Volgens de vrije media is er een hoofdreden voor Trumps overwinning: hij heeft de wijdverbreide door de Democraten onderschatte wrok van de Amerikaanse bevolking tegen de politieke elites en instituties van het land begrepen. Dit geldt volgens opiniepeilers al helemaal ten opzichte van de leden van de trotse arbeidersklasse die de Democraten nog steeds als hun traditioneel stemvee beschouwen, terwijl ze hen in hun toenemende verarming sinds jaren veronachtzamen. Voor hun sinds decennia beklaagde ellende heeft Trump, aldus de media, een duiding aangeboden die teleurgestelde burgers nu eenmaal aannemelijk vinden: het politieke establishment heeft ze verraden dus behoeven ze een sterke man die grondig opruimt ā zowel met de rechtsstatelijke belemmeringen van het ongestoorde regeren alsook met particuliere belangen die een corrupte politieke elite belangrijker acht dan het verlangen van een patriottische bevolking naar haar privilege tegenover alle vreemdelingen en alles afwijkende. Een politicus die zich met zijn vijandschap tegen de elite als wreker van de rechtelozen presenteert, heeft derhalve succes ā dat vindt de politieke deskundigheid plausibel.
Voldoende aanleiding om zich eens te verbazen: daarover hoe makkelijk en ā ondanks alle demonstratieve afkeer ā hoe begripvol beroepsdemocraten deze uiterst affirmatieve, aartsnationalistische misinterpretatie van kapitalistische schades navoltrekken; daarover hoe vertrouwd hen het fascisme als radicalisering van een in de democratie steeds aanwezige, blijkbaar zeer makkelijk te mobiliserende ontevredenheid over de democratie is; en daarover hoe weinig ze begrijpen van de verwantschap tussen het systeem van de vrijheid en dat van de anti-vrijheidā¦
Want daadwerkelijk is het standpunt van Trump evenals de toestemming van zijn kiezers tot hem de vervolmaking van een indrukwekkende democratische politisering. Trump geeft namelijk het denkbaar fundamenteelste antwoord op de fundamentele vraag waarmee de kiezer wordt opgeroepen hogere nationale verantwoordelijkheid te nemen: āWat zou jij als president doen?ā Zijn antwoord luidt simpelweg: ervoor zorgen dat de macht, die in dienst moet staan van het brave volk, over onbetwistbare doorzettingskracht beschikt. Een volk dat werkelijk heerst heeft dus het onbeperkte recht van een president nodig die zich met hem absoluut identiek verklaart. Dat Trump zelf deze authentieke man van het volk, dus de bij dit heerschappijprogramma passende machtmens is, bewijst niets zo overtuigend als zijn lust vijandschappen niet alleen aan te trekken maar die ook offensief te verklaren: tegen interne en externe vijanden, ook en juist tegen de gevestigde instituties die volgens hem de eensgezinde wil van het volk verwateren tot verhinderen. Trump belichaamt zo het recht van het volk op een politieke omwenteling die de macht van het brave volk eindelijk in de handen van haar regerende belichaming legt. Of kort en bondig: āTrump will fix itā ā geen probleem waarvoor het resolute heersen niet de oplossing zou zijn. Echter niet zo dat de president ongeremd in dienst van de burgers staat, maar omgekeerd zo dat hij serieus werk maakt van het heerschappelijke perspectief waarheen hij alle particuliere belangen politiseert. De wil van het volk is het doorzetten van de staat tegen alle vijanden en afwijkingen, is het ontmantelen van de instituties die juist dat beletten. Zo roept de les die Trump uit zijn eerste ambtstermijn heeft getrokken naar een echo uit het volk: hij had te weinig macht om zijn vijanden uit te schakelen.
Of dat al fascistisch of nog net democratisch is, is de verkeerde vraag ā daarmee mogen zich de binnenlandse veiligheidsdiensten van de democratische naties bezighouden. Men kan beter de prestaties ter kennis nemen waartoe de machtigste democratie op aarde blijkbaar in staat is ā temeer daar overal de waarschuwing te horen valt dat Amerika inzake politieke zeden eerder voorbode dan uitzondering is. De ene prestatie betreft de doorzetting van de heerschappij: daar brengt de democratie een leider aan de macht die onverbiddelijk erop insisteert dat uitsluitend zijn macht de natie kan redden voor ābinnenlandse vijandenā, die hij zal uitschakelen ā desnoods met inzet van het leger. De andere prestatie betreft de vorming van de burgers tot volksleden, die in het trotse zelfbewustzijn de vrijste mensen op aarde te zijn op hun recht op een leider van hun keuze insisteren, wiens macht onbeperkt is.
Zie: GEGENSTANDPUNKT 4-24: Waarvoor Amerikanen een sterke leiding nodig hebben
Volksleider Trump
januari 14th, 2025Israƫl creƫert een nieuw Midden-Oosten
december 30th, 2024Israƫls Gaza-oorlog
In de afgelopen decennia heeft Israƫl een soort co-existentie met de als terreurorganisatie gebrandmerkte Hamas gepraktiseerd. Op basis van zijn onbetwistbare militaire suprematie en onder de premisse dat het programma van een eigen Palestijnse staat generlei perspectief op realisering wordt toegestaan, heeft Israƫl zich militair en civiel uit de strook teruggetrokken en het gebied nagenoeg perfect afgegrendeld. Onder gebruikmaking van een door de Palestijnen zelf bewerkstelligde splitsing heeft het dat stuk land incluis bevolking en heersend establishment uitgenomen van de bezettingsdiplomatie die het ten opzichte van de Westelijke Jordaanoever en het gedulde autonomie-bestuur bezigt; het heeft de feitelijke heerschappij over de grenzen van de Gazastrook en alle legalen grensovergangen uitgeoefend en het legale verkeer tussen de strook en de buitenwereld toegelaten of voorkomen. De Hamas heeft Israƫl in generlei opzicht wettelijk maar wel feitelijk toegestaan zich om de Palestijnen, met wie het zelf programmatisch niets te maken wil hebben, te bekommeren en onder de gegeven omstandigheden voor een orde te zorgen die ook voor Israƫl nuttig was. Verder heeft Israƫl Hamas elke status van een onder welke voorwaarden dan ook waardig geachte gesprekspartner omtrent politieke of ook administratieve kwesties ontzegd. De enige vormen van diplomatieke omgang met deze organisatie waren steeds indirecte onderhandelingen via derden als het nodig leek directe gewapende confrontaties te beƫindigen. Die waren regelmatig aan de orde van de dag als integraal bestanddeel van de oplossing van het Israƫlische Hamas-probleem als open-end-gebeuren. Naar aanleiding van uiteenlopende incidenten heeft Israƫl de Gazastrook met zijn luchtmacht en artillerie vanaf het land en de zee bestookt, militaire en civiele substantie vernietigt en telkens een paar duizend Gaza-Palestijnen gedood, om in elke richting duidelijk te maken dat het door Israƫl op deze manier territoriaal afgegrensde, ingeperkte en onderdrukte programma van Hamas en deze zelf absoluut illegaal zijn en dat diens bestaan staat of valt met de opportuniteitscalculaties van Israƫl.
Wat voor IsraĆ«l geen volmaakte, maar al met al functionerende regeling van zijn Gaza-Palestijnen-probleem was ā en voor de bevolking onafzienbare ellende ā dat heeft Hamas voor zijn politieke doelen benut. Met zijn de-facto-regime over het stukje land en de 2 miljoen inwoners heeft hij een soort staat in wording gecreĆ«erd en een ondergronds quasi-leger opgericht. Daarmee heeft hij in oktober 2023 toegeslagen: IsraĆ«ls zo perfect beveiligde grenzen overschreden, een demonstratief bloedbad aangericht, bovendien raketten op het IsraĆ«lische binnenland afgevuurd en meer dan 200 mensen gegijzeld. Alles met de onmiskenbare bedoeling IsraĆ«l de oorlog te verklaren: een staatsstichtingsoorlog vanuit het status van totale militaire onmacht, letterlijk vanuit de ondergrond.
In feite heeft IsraĆ«l daarop aanvankelijk ook gereageerd als op een aanval door een vijandelijke staat, met vernietiging van de indringers en een luchtoorlog tegen militaire stellingen en andere lonende doelen in Hamas-land. Daarbij ging het echter al vanaf het begin niet daarom om met verwoestend geweld tegen de menselijke en materiĆ«le middelen en resources van een vijandelijke militaire macht diens ā onvoorwaardelijke ā capitulatie af te dwingen. De status van een āechteā heerschappij heeft IsraĆ«l Hamas nooit en na diens grote overval al helemaal niet toegekend. Het voert geen oorlog tegen een vijandelijk leger, maar is naar eigen zeggen een vernietigingsactie begonnen tegen een bende terroristen. Daarbij was het label āterrorismeā nooit slechts als morele rechtvaardiging van het eigen militaire terreur bedoeld, maar zeer praktisch als richtlijn voor de opdracht doodsvijanden van de statelijke soevereiniteit, daarmee van IsraĆ«ls bestaan Ć¼berhaupt, te elimineren: zo absoluut en compromisloos als een staat ā elke ā nu eenmaal tegen interne vijanden van zijn geweldsmonopolie optreedt. Die moeten incluis hun staatsvijandige gezindheid uitgeschakeld en voor hun opstandigheid gestraft worden, om de beschadigde soevereiniteit van het hoogste geweld officieel te herstellen. Alleen met het cruciale verschil dat Hamas juist geen binnenlandse terroristenvereniging is, maar een externe macht; echter vanuit IsraĆ«lisch perspectief al helemaal geen staat is met een eigen recht op leger en oorlog; veeleer zoiets als een ngo van illegale strijders, als zulke gedefinieerd door IsraĆ«ls besluit van absolute onverenigbaarheid tussen de militante staatswil van Hamas en het statelijke bestaan van IsraĆ«l; een bende outlaws met een stateloos volk als massabasis.
De vernietigingswil en genadeloze wreedheid door de IDF (Israel Defense Forces) in de Gazastrook ā en sinds kort ook in Libanon ā zijn de consequenties van de hybride militaire terreurvernietigingsactie die de Netanyahu-regering in opdracht heeft gegeven, om het allang genomen onverenigbaarheidsbesluit definitief eens en voor altijd in de praktijk te brengen. Logischerwijs is er voor dit voornemen geen oorlogsdoel van het soort van de vroegere IsraĆ«lische staatsstichtingsoorlogen, zoals verovering van land en uitzetting van de bevolking om het duurzaam in bezit te nemen. Met het totale brandmerken van alle geĆÆdentificeerde bevelhebbers van het Hamas-leger als onderhandelingsonwaardige terroristen is Ć¼berhaupt de beĆ«indiging van de oorlog door de capitulatie van een bevelhebbende autoriteit uitgesloten. En dit niet alleen in principe en volgens de IsraĆ«lische bedoeling: met het gerichte doden van alle verantwoordelijken en verantwoordelijk gemaakten aan de kant van de Gaza-Palestijnen wordt een dergelijk oorlogseinde opzettelijk onmogelijk gemaakt. Wat IsraĆ«l aan vernietigingsacties onderneemt, is daarmee niet tijdelijk beperkt en hangt af van de willekeur van de IsraĆ«lische leiding; alleen maar consequent dat die geen aandacht besteedt aan welgemeende ā en al helemaal aan kritisch gemeende ā eisen ze moge toch een keer een realiseerbaar oorlogsdoel of voorwaarden voor een oorlogseinde noemen. Het doel terreurvernietiging door oorlog is nu eenmaal zo lang niet bereikt als in de verwoeste landstrook een hoe dan ook georganiseerde staatsstichtingswil aanwezig is, die IsraĆ«l naar goeddunken als aanslag op zijn bestaan inschat.
Buiten werking of veeleer nooit in werking gesteld is met dit oorlogsdoel elk onderscheid tussen gewapende vijandelijke krachten en burgerbevolking. Waar in IsraĆ«ls optiek geen op enigerlei wijze te erkennende regerende autoriteit bestaat, daar bestaat ook geen staatsvolk waarmee men tijdens en eventueel na de oorlog rekening zou moeten houden of waarop het oorlogsrecht met zijn voorschriften ter bescherming van een militair niet actieve bevolking moest worden toegepast; er is alleen maar een mensenmenigte waarachter de te eliminerende terroristenbende zich lafhartig verschuilt. Vandaar dat er geen bescherming kan plaatsvinden, maar slechts collataral damage waarvoor de politieke criminelen verantwoordelijk zijn. Ook vestigt IsraĆ«l, evenzo consequent, over de Gaza-bewoners geen bezettingsregime dat voor de bezetters gepaard zou gaan met afwegingen over een ten minste minimale verzorging van de mensen, waartoe het zich met het bezettingsrecht zou verplichten. Het leger is er immers niet om te veroveren en capitulatie af te dwingen, maar het heeft uitsluitend de missie terroristen te jagen, te vangen en uit te schakelen. Het leger fungeert niet als vervanger van een verslagen regering, die er immers nooit was; en een de facto bevoegde autoriteit als de decennialang in deze functie gedulde Hamas-administratie is er ook niet meer en mag en zal er ook nooit meer zijn, omdat het dulden ervan juist de fout was die IsraĆ«l sinds oktober 2023 zich niet meer vergeeft. De verzorgingsfuncties die het Hamas-apparaat nog net vervult, vallen daarmee ook weg: alle Hamas-activiteiten zijn geclassificeerd als āterrorismeā. En als buitenlandse hulpverleners zich met de verzorging van Gaza-bewoners bemoeien, horen zij het moeilijk te weerleggende verwijt dat zij uiteindelijk alleen maar IsraĆ«ls rechtvaardige antiterreurstrijd belemmeren.
Een volk zonder rechtsstatus, onder generlei verantwoordelijk regime, genadeloos gebombardeerd waar Israƫls efficiƫnte geheime dienst een illegale strijder opgespoord wil hebben, uit de weg geruimd waar het stoort: hoe het overleven kan dat is, wat de menselijke kant betreft, de experimentele opstelling die Israƫl met de offensieve beƫindiging van zijn vijandelijke co-existentie met Hamas uitvoert en duurzaam in stand houdt.
*
De vraag of IsraĆ«l met zijn anti-terreuroorlag juist handelt en alles juist doet, wordt niet alleen in IsraĆ«l heftig gediscussieerd. Ze wordt ook in het geĆÆnteresseerde buitenland gesteld, om ze met een vastberaden partijdigheid te beantwoorden of ook vanuit de distantie van slechts morele bezorgdheid met een weloverwogen ādeels ā deelsā. Een ander antwoord ā afgezien van deskundige bijdragen tot het succesprobleem ā laat de vraag ook helemaal niet toe: ze doelt op goede redenen voor de geweldorgie om ze goed of af te keuren.
Blijft de vraag waarom Israƫl op de Hamas-overval zo reageert als het dat al langer dan een jaar doet. Dat de aangevallen staat reageert kan niet het antwoord zijn. Eerder al dat hij als nationale geweldmonopolist, die zijn volk te midden van een onvriendelijke tot vijandelijke omgeving onverwondbaarheid heeft beloofd, door de terroristische ontsnapping van Hamas uit de totaal omheinde strook een vernedering onderging die door een absoluut disproportioneel vernietigingsslag quasi ongedaan, moreel gezien vergolden moet worden. Maar zo is het uiteraard niet dat deze staat met zijn superieure militaire macht tot veelvoudig herhaalde verwoesting van de kleine strook aan de Middellandse Zee en het doden van tienduizenden Gaza-bewoners, en dat als open-end-gebeuren, door de (in dit opzicht allang vergolden) geweldactie van Hamas genoodzaakt zou zijn.
De regeringsleider geeft met zijn rechtvaardiging van zijn onverbiddelijkheid op de waarom-vraag in elk geval een verder reikend antwoord. Het luidt: Iran. En dat is zo bedoeld en daarom serieus te nemen dat IsraĆ«ls doodvijandschap tegen deze staat niet de consequentie is van de door Iran gesponsorde oorlogspoging van Hamas, maar IsraĆ«ls permanente oorlog tegen deze omheinde stoorfactor deel uitmaakt van een offensief tegen de hoofdtegenstander van een IsraĆ«lische dictaatvredesorde in en voor de regio. Volgens deze logica treedt de Netanyahu-regering althans op, breidt de Gaza-oorlog steeds verder in de omgeving uit ā als ze geen aanleidingen vindt worden die geprovoceerd ā en maakt alle waarschuwingen voor een uitbreiding van de oorlog, die per se voorkomen moet worden, belachelijk.
Zoān veiligheid is ze haar volk verschuldigd.
Zie: GEGENSTANDPUNKT 4-24
Geweldsmonopolie, Volk, Leitkultur
maart 26th, 2024Het eerste dat de staat zijn burgers verschuldigd is, dus hen opleggen moet, is recht & orde. Daarvoor beschikt hij over een intern veiligheidsapparaat dat met haast onuitputtelijke geweldsmiddelen de algemene naleving van de wet afdwingt. Dat getuigt van de tegenstelling tussen politieke heerschappij en tot gehoorzaamheid verplichte bevolking in de banale elementaire vorm; want alleen om die reden bestaat dit apparaat. Omvang en uitrusting van de politie zijn weliswaar berekend op storingen van de openbare orde, die de executieve verwacht; de hele veiligheidsdienst komt echter niet in de wereld als reactie op criminele uitzonderingen op de regel van een frictieloos maatschappelijk samenleven, maar als noodzakelijke praktische order van de overheid aan haar bevolking: de dienst staat absoluut voor het verbod van privĆ© geweld, dat evenzo absoluut als normaal verondersteld is; hij realiseert de nationalisering van de geweldsverhoudingen die inherent zijn aan de kapitalistische concurrentie. Zonder schroom zodoende de wrede normaaltoestand van de door hem beveiligde productie- en levenswijze te openbaren, presenteert en rechtvaardigt de staat zijn gewapend geweldsmonopolie enerzijds als absolute voorwaarde voor het geciviliseerde samenleven van zijn burgers. Anderzijds beoogt hij daarmee niet alleen schijnbaar meer dan pure afschrikking, meer dan afgedwongen respect en berekende naleving van de wet. Zonder iets terug te nemen van de dwang die zijn ambtenaren uitoefenen, doelt hij met zijn intimiderend geweldsmonopolie op inzicht, namelijk dat de omnipresentie van zijn politiegeweld goed en juist is ā vandaar dat excessen bij de toepassing daarvan hebben achterwege te blijven en getroffen burgers bezwaar kunnen maken. Zijn veiligheidsapparaat moet weliswaar als noodzakelijke voorwaarde voor, maar niet als dwang tot burgerlijk fatsoen fungeren en opgevat worden; hij dient veeleer als eis van een fatsoenlijk burgerbewustzijn op te treden, als gewenste levenshulp: politiegeweld als gewapende arm van de staatsburgerlijke moraal.
Dat functioneert uiteraard niet vanzelf. Daar rekent de liberale burgerlijke staat ook helemaal niet op. Die geeft zich in het kader van zijn opleidingswezen, dat zijn jeugd voorbereidt op de concurrentiestrijd op de arbeidsmarkt, een aanvullende opvoedings- en vormingsopdracht: hij laat zijn burgers aan het standpunt wennen de wereld en ook zichzelf, de eigen behoeftes en plannen, vanuit de imperatieven van een functionerende orde te beoordelen en zich voor een groter geheel, uiteindelijk voor het grote geheel van de natie verantwoordelijk te voelen. De burgerlijke media stelt hij in staat en moedigt hij ertoe aan het publiek van allerlei informaties te voorzien en daarmee bezig te houden, hetgeen een voor alles verantwoordelijk rechts- en verantwoordingsbewustzijn veronderstelt, bedient en zo tot vanzelfsprekendheid maakt. De gewoonte het grote en kleine wereldgebeuren vanuit het standpunt van een enigszins als belangrijk erkend collectief, een uiterst fatsoenlijk āWijā, uiteindelijk vanuit de fictie van een nationale gemeenschap te problematiseren en voor alles goede oplossingen te eisen, dat maakt van concurrentiesubjecten met hetzelfde paspoort een volk, waarover de nationale heerschappij ook in moreel opzicht als haar basis kan beschikken. Het onderscheid tussen een dergelijk staatsvolk en anderen, buitenlandse burgers is geen banale rechtskwestie meer, maar een zaak van de nationale identiteit die het verschil maakt tussen staatstoebehorigheid en volkstoebehorigheid. Dat het de staat daarbij om meer dan een vaste gezindheid gaat, wordt duidelijk aan de inburgering die geenszins elke gewillige buitenlandse aanvrager gegund wordt. Vereist is uiteindelijk een belijdenis die geen reversibele wilshandeling mag zijn maar onvoorwaardelijke verplichting op de staat beĆÆnhoudt, subjectief: patriottisme zonder voorbehoud en berekening. Wat echter moeilijk te objectiveren valt. In elk geval zijn buitenlanders voor de staatsmacht een onzekerheidsfactor, niet qua hun brave naleving van de wet, maar aangaande hun absolute betrouwbaarheid. Die wordt bij het āeigen volkā verondersteld, dienovereenkomstig in het geval van statelijke behoefte ook geĆ«ist en ook door crimineel gedrag niet weerlegd. Twijfel aan het eenduidige antwoord op de nationale identiteitskwestie wekt veel eerder de toebehorigheid tot een minderheid, die met haar niet eens verboden manier van leven afwijkt van het canon van erkende zeden die de kritische media en hun followers als āLeitkulturā beschouwen; in het moederland van de burgerlijke vrijheid kunnen de leden van sommige communities daarover meepraten. PrivĆ© botgevierde vreemdelingenhaat en racisme zijn echter verboden ā dit betreft niet toevallig volksleden die bijzonder vastberaden erop insisteren als vrije individu’s met de heerlijkheid van het nationale collectief en zijn de regering toevertrouwde macht absoluut identiek te zijn. Zijn inhouden genereert het standpunt van het nationale āWijā in overvloed, maar ook niet vanzelf: het staatsgeweld dat een volksvorming in de dubbele betekenis beoogt, voedt het vaderlandse bewustzijn met toepasselijk beeldmateriaal, bijzonder graag, uitgebreid, zelfs wetenschappelijk met het teleologisch tot geschiedenis van de natie gestileerde verleden.
De burgerlijke staat doet er dus veel voor dat de status van de rechts- en verantwoordingsbewuste en zedelijk geĆÆntegreerde burger de ātweede natuurā van de mensen wordt die hij als zijn bezit claimt. Desondanks blijft hij wantrouwig. Hij controleert niet alleen met justitie en politie daden die de vanzelfsprekende plicht tot loyaliteit schenden ā trefwoord: trouw aan de grondwet ā ; hij heeft ook ā minstens ā een geheime dienst die voor de verdenking tegen burgers in het algemeen, van staatsdienaars in het bijzonder verantwoordelijk is en in het grijze gebied van de meningsvorming spioneert, waarin de gedachtes weliswaar vrij zijn, maar toch ook gelden moet dat deze vrijheid niet misbruikt mag worden door vijanden van de vrijheid.
Zie: GEGENSTANDPUNKT 4- 23
De aanpak van sociale ontevredenheid per democratie
maart 26th, 2024Door het nationale collectivisme en het zedelijke conformisme (het met geweld en staatsburgerlijke vorming gecreĆ«erde “Wij”) verdwijnt allerminst de materiĆ«le inhoud van de vrijheid die de staat zijn burgers bewilligt: de weinig vreedzame belangentegenstellingen van de concurrentie om het geldverdienen en de kosten van de ordentelijke deelname daaraan, waarmee de staat zijn mensen opzadelt. Met zijn wetten en zijn huishouding produceert en reproduceert hij de heilloze tegenstellingen tussen de op elkaar aangewezen maatschappelijke belangen en de tegenstelling tussen het productieve eigenbelang van de klassen en concurrenten, zijn machtsbasis die hij hebben wil, en zijn duur regime daarover. Inhoudelijk is deze tegenstelling niet op te lossen. Aangepakt d.w.z. duurzaam bestendigd wordt zij middels de methode van de burgerlijke heerschappij: de tegenstelling wordt veranderd in een pluralisme van elkaar relativerende concepten: hoe maatschappelijk relevante belangen niettemin in overeenstemming te brengen zouden zijn met de helemaal niet te relativerende noodzakelijkheden en eisen van de staatsmacht. Met dit soort programmas’s ā en het personeel dat daarvoor staat ā concurreren politieke partijen om de overname van de heerschappij en de uitoefening van de ambten volgens de daarin reeds voorhanden takencatalogus. Daarmee is al duidelijk: alle schades die de diverse daders en slachtoffers van de kapitalistische concurrentie moeten verduren en daar met gerechtvaardigde ontevredenheid op reageren, wordt niet de burgerlijke staatsmacht en haar onverbiddelijke agenda ten laste gelegd, maar de partijen die per se zulke functie ambiĆ«ren. Aan al het bekritiseerde en bejammerde zijn zij schuldig, wat inzoverre niet heel erg is als zij de heerschappij immers “slechts” tijdelijk uitoefenen, van een verkiezing tot de volgende. Het staatsbelang zelf, de raison van de burgerlijke heerschappij blijft bij het geklaag buiten schot, en niet alleen dat: omdat de partijen optreden om met hun programma’s deze heerschappij te dienen, is die niet alleen boven elke kritiek verheven maar met haar veronderstelde eigenlijk goede taken de meetlat van alle kritiek; bij het min of meer bevredigende uitvoeren van deze taken kunnen partijen slagen of falen. Daaraan meten de concurrerende partijen elkaar en bekrachtigen zo permanent en in hun periodieke verkiezingscampagnes de schitterende scheiding tussen de tijdelijke heerschappij, die voor alle euvels en tegenslagen verantwoordelijk is, en de belangen van de staatsmacht waarvan het duurzame absolute behoud met elke verkiezing bevestigd wordt, onafhankelijk van de uitslag.
De kiezer geeft door te stemmen zijn onvoorwaardelijke tijdelijk onbeperkte toestemming tot de staatsmacht en haar raison in de vorm van een “slechts” tijdelijk beperkte toestemming tot een partij, en dat in alle vrijheid als zijn essentiĆ«le politieke vrijheidsdaad. Hij grijpt zo de door de staatsmacht geboden kans om zijn ontevredenheid over alles wat hem in zijn beroepsleven en op grond van politieke beslissingen overkomt weliswaar zeer zwijgzaam, maar daarvoor methodisch fundamenteel uit te leven, overtuigd van de praktische relevantie. Met de uitslag krijgt de teleurstelling die regelmatig op verkiezingen volgt het passende antwoord: de aanhangers van de verkiezingsoverwinnaars krijgen, wat hun materiĆ«le belangen betreft, hoogst zelden wat zij gewild maar in ieder geval wat zij vrijwillig gekozen hebben, mogen dus de voortbestaande ergernis zichzelf aanrekenen en voor de volgende verkiezingen een “proteststem” overwegen. Wie op de verliezers gestemd heeft, krijgt met de uitslag het bindende antwoord dat zijn gepolitiseerd interesse in de minderheid is gebleven en alleen daarom, maar daarom definitief terecht ongeldig is, en mag zich daarmee troosten dat zijn staat in principe ook voor zijn wensen en politieke voorkeuren een plek heeft en slechts tijdelijk de zegevierende variante van heerschappij uitvoert. Deze puur methodische relativering van de macht: de scheidbare verbinding van het staatsgeweld met het heerschappijconcept en -personeel van een partij bewerkstelligt de verabsolutering van de heerschappij tegenover haar basis en creĆ«ert en waarborgt tegelijk voor de staat de eenheid van leiding en volk, en voor het kiesgerechtigde volk de identiteit van vrije wil en onderwerping.
Zie: GEGENSTANDPUNKT 4-23
Zie ook: Demokratie, die perfekte Form bĆ¼rgerlicher Herrschaft, GegenStandpunkt Verlag
Het organiseren van een anti-Russisch front
oktober 6th, 2023De oorlog in Oost-Europa wordt niet alleen om de oprichting en het behoud van een autonome, van al het Russische gezuiverde OekraĆÆense natie resp. om de handhaving van een Russisch recht op een niet-bedreigend coƶperatief “naburig buitenland” gevoerd, maar tevens om het voortbestaan van de vooralsnog door de VS gedomineerde wereldorde resp. om de vervanging ervan door een andere, volgens zijn voorstanders, multipolaire.
De wereldpolitieke betekenis van de lokaal begrensde oorlog wordt door alle betrokken partijen onderkend: Zelensky staat sowieso op het standpunt dat zijn OekraĆÆners voor de vrijheid van alle staten in de wereld vechten. Op zijn manier en met meer gewicht geeft het verenigde Westen hem gelijk als het erop hamert dat Poetin deze oorlog onder geen beding mag winnen, dat “agressie niet mag lonen”. Anders zou het afgelopen zijn met de mondiale veiligheid omdat Poetin, ten eerste, steeds verder zou gaan, straks in het Balticum en ooit aan de Rijn zou staan, en omdat, ten tweede, een Russisch succes een “uitnodiging voor autocraten” zou zijn om het Rusland na te doen. Met hun nieuwe domino-theorie ā als Ć©Ć©n staat met een door het Westen ongewenste en afgekeurde oorlog succes heeft, doen ook andere een poging ā insisteren de VS en hun partners erop dat hun wereldorde geen uitzondering op het naleven van het geweldverbod verdraagt dat ze alle andere staten verordenen en waarvan ze de enige hoeders zijn. Ze openbaren zo dat de vredesorde die ze verdedigen op de absoluutheid van de afschrikking berust, waar ze andere statelijke machthebbers mee bedreigen, dus hun inzet van militaire middelen bij voorbaat kansloos maken. Door de oorlog en een westerse overwinning moet dit geweldsmonopolie over de wereld ā door Ruslands macht en wil tot autonome inzet van zijn leger in de praktijk bestreden en daarmee daadwerkelijk in twijfel getrokken ā hersteld en opnieuw veroverd worden.
Met verklaringen die in het Westen als onzinnige, elke basis onberende imperialistische fantasieĆ«n worden beoordeeld, geeft de Russische president op zijn beurt de oorlog de tegenovergestelde betekenis: hij beschouwt de militaire zelfhandhaving van zijn eisen tegen de NAVO-gesteunde OekraĆÆne niet alleen als terugwijzing van het vijandige territoriale oprukken van de NAVO, maar als opmaat tot bevrijding van “de meeste landen in Afrika, AziĆ« en Latijns-Amerika”, als een begin van het einde van de westerse hegemonie over de statenwereld en een eerste stap tot oprichting van een ā pas door de demontage van de Amerikaanse militaire chantagepotentie mogelijke ā multipolaire wereld van werkelijk vrije staten.
De lokaal gevoerde oorlog om mondiale suprematie en subordinatie gaat alle staten aan; niet zozeer omdat ze van de gevolgen van de oorlog, de vluchtelingen, het stijgen van de energie- en graanprijzen en de teruggang van de wereldconjunctuur getroffen zijn, dat ook; maar vooral omdat door de VS en de EU nadrukkelijk van hen geĆ«ist wordt in deze strijd de westerse kant te kiezen en mee te werken aan de politieke isolering alsook aan het op vernietiging van de economische en militaire potenties van Rusland gemunte sanctiebeleid. Ze worden geacht deel te nemen aan het front dat het Westen poogt te vormen om Rusland als outlaw van de statengemeenschap buiten te sluiten. Daarbij is de praktische bijdrage aan de economische oorlog die het Westen van alle staten eist slechts de ene kant. Elke met aanbiedingen en chantages bereikte diplomatieke veroordeling van een Russische schending van het VN-Handvest is een stuk herstel van de Amerikaanse wereldorde, omdat zo’n bereidwillige staat daarmee deze oorlog ook als tegen de eigen internationale rechtspositie gericht beschouwt, dus instemt met de principes van de VS-orde en daarmee met de suprematie van de VS als basis van zijn bestaan als staat.
De strijd om de integratie van de statenwereld in het anti-Russische front bepaalt tegenwoordig de internationale politiek. Want zelfverzekerde staten zijn geenszins bereid om zich te onderschikken. Ze zien zich door het actuele strijdtoneel uitgedaagd tot eigen inschattingen, nemen ook eigen initiatieven omtrent oorlog en vrede in Oost-Europa, en sommige ontdekken in de oorlog zelfs een goede gelegenheid om hun land vooruit te helpen in de permanente concurrentiestrijd van de naties om invloed en macht.
Enkele voorbeelden in: GEGENSTANDPUNKT 3-2023
Oorlogskroniek uit OekraĆÆne
juni 28th, 20231
Oorlogskronieken worden geschreven om langs de leidraad van de vraag wie begonnen is daders en slachtoffers te onderscheiden, zodoende de schuldige te vinden, dienovereenkomstig partij te kiezen en zich daarmee de gruwelijke gebeurtenis te verklaren. Daarbij volgt de partijdigheid als ze met praktische consequenties van staten, namelijk van hun machthebbers gepaard gaat niet de moraal of een of andere rechtstoestand maar het politieke interesse dat ā het is immers een van de hoogste instantie ā als recht, dus met geweld wordt geldend gemaakt. Bij het doeltreffend beĆÆnvloede publiek daarentegen is de partijdigheid van moralische aard, oriĆ«nteert zich regelmatig aan de beslissingen die in de natie in de praktijk gelden en leeft als privĆ©-oordeel ā uitsluitend met gevolgen voor het persoonlijke gevoel ā van de domheid juist in grotere tussenstatelijke geweldaffaires de als slachtoffer ingeschaalde staat, dus een heerschappijapparaat dat elke menselijke maat overstijgt, als een persoon te beschouwen die men als fatsoenlijke medemens tegen een overval zou moeten bijstaan; en dit bij nader inzien ook nog uitgerekend omdat de werkelijke mensen met hun gehele bestaan aan dit heerschappijapparaat als beschikbaar voetvolk onderworpen, quasi daarin geĆÆncorporeerd zijn.
In het geval OekraĆÆne is de zaak eenvoudig. Met het trefwoord āaanvalsoorlogā ā vaak met toevoegingen als āPoetinsā, āwredeā, āniet-geprovoceerdeā ā is voor bijna 100 procent van de liberaal-democratische publieke opinie de oorlogsschuld opgehelderd, de vraag naar de oorlogsreden beantwoord: de enige en absoluut schuldige is Rusland; als bijzondere redenen worden āimperialismeā, āangst voor democratieā, āpostsovjetische fantoompijnā of ook alleen maar ākwaadaardigheidā aangevoerd. Ondanks dat stopt men natuurlijk niet met het schrijven van oorlogschronologieĆ«n. Ze geven het oorlogsverloop weer, graag aan de hand van zulke waardeneutrale vraagstellingen als: valt Ruslands leger uit elkaar? Heeft Poetin zijn hand overspeeld? Waarom duren de westerse wapenleveringen aan OekraĆÆne zo lang? Wat ontbreekt er nog aan een succesvol offensief van OekraĆÆne? Of ook: waarom is het āglobale zuidenā nog niet anti-Russisch ingesteld? Ook waar het informatiegedeelte van de berichtgeving zich terughoudt met zijn professionele verontwaardiging over Russische wandaden, voldoening over Russische slachtoffers, leedvermaak in het geval van Russische nederlagen, hoop op OekraĆÆense overwinningen etc. beheerst de moralische veroordeling van Rusland als alomtegenwoordig uitgangspunt elk āverhaalā uit het oorlogsgebied.
2
De eentonigheid van deze gedecideerd anti-Russische berichtgeving provoceert sommige traditionele Rusland-vrienden tot het pleidooi men moge toch ook eens naar de tegenzijde luisteren. Zij opperen dat de politiek van het Westen ā de oostwaartse NAVO-uitbreiding, de economische annexatie van voormalige Sovjetrepublieken door de EU, het bevorderen van āoranjeā revoluties in Ruslands ānaburig buitenlandā ā in de voorgeschiedenis van de oorlog niet buiten beschouwing mag worden gelaten, dat er ten minste van āniet-geprovoceerdā geen sprake kan zijn. Dit alles wordt in het kader van de liberaal-pluralistische meningsvorming geenszins geĆÆgnoreerd of verzwegen. Veeleer veroorlooft men zich zeer vrijmoedig de tegenstrijdigheid eraan te herinneren dat, sinds wanneer, hoe omvangrijk, met welke middelen, zelfs met welke verreikende doelstelling de VS en Europese NAVO-machten OekraĆÆne op een oorlog met Rusland hebben voorbereid en de oorlog als die nu plaatsvindt als hun eigen zaak voeren ā en tegelijkertijd dat alles en met name de anti-Russische oorlogsdoelen van het Westen een grote leugen te noemen, zodra ook maar iets daarvan deel uitmaakt van de officiĆ«le Russische stellingname ter verklaring van het eigen optreden. Rusland is begonnen ā wie daarmee niet alles begrepen heeft, geldt niet alleen als dissident maar maakt zich bovendien schuldig aan het goedkeuren van een misdaad.
3
Een alternatieve chronologie van het gebeuren die ook kijkt wat er vooraf ging aan februari 2022 kan echter nuttig zijn: idealiter neemt men nader kennis van de imperialistische en de anti-Amerikaanse, de specifieke Euro-imperialistische en de nationalistische berekeningen die de drie oorlogspartijen sinds meer dan een jaar zo onverbiddelijk in praktijk brengen. En omdat alle oorlogspartijen ā verwijzend naar de oorlogsdoelen en calculaties van hun respectievelijke vijanden en rechtvaardigend onderscheidend tussen slachtoffers en daders ā vinden dat zij in waarheid aangevallen zijn, dus zich verdedigen moeten en het recht ertoe aan hun zijde hebben, kan men deze berekeningen wel degelijk als stof gebruiken om te begrijpen wat de oorlogspartijen daadwerkelijk zo absoluut te verdedigen hebben, d.w.z. welke raison van hun heerschappij ze volgen als ze daaruit de onverenigbaarheid van hun statelijke macht met die van hun tegenstanders concluderen. Dat heeft in ieder geval het voordeel dat men ā idealiter ā de noodzakelijkheid van hun oorlog begrijpt: de werkelijke oorlogsreden, waarnaast zich elke moralische inschatting belachelijk maakt.
De āhistorische waarheidā over de voorgeschiedenis van de OekraĆÆne-oorlog zoals ze bijvoorbeeld linkse vrede-voorstanders ter correctie van de officiĆ«le en ook inofficiĆ«le hetze aanvoeren, heeft een cruciaal manco: de domheid van de schuldvraag raakt ze niet echt kwijt. Uiteindelijk is ze, de āhistorische waarheidā, slechts de alternatieve versie van de fout de oorlog door identificatie van een schuldige, maar dan niet zo eenzijdig anti-Russisch, te verklaren. En iets anders kan de vraag wie werkelijk begonnen is en wie terecht de slachtofferstatus claimt ook helemaal niet opleveren, omdat de historische regressie volgens het schema prikkel en reactie steeds daar blijft staan waar een partijdig interesse zich gerechtigd acht of waar een onpartijdig standpunt op remise pleit ā beide het tegendeel van een verklaring.
4
In OekraĆÆne zijn de drie actieve oorlogspartijen bezig met de doelgerichte escalatie van het doden en verwoesten; allen volgens het maxime de vijand daarbij steeds weer te overtreffen, totdat die niet meer reageren wil of kan, en onder geen beding degene te zijn die ooit opgeeft. Hierbij maken Rusland en de VS met hun wederzijdse waarschuwingen voor de inzet van nucleaire wapens duidelijk tot welke laatste consequenties ze in staat zijn.
Wij hebben voor dit nummer momenten van de lopende oorlog en bijbehorende verklaringen en diplomatieke activiteiten genoteerd, toegelicht en in de vorm van een kroniek gebracht, om exemplarisch vast te houden hoe deze escalatie plaatsvindt: in grotere en kleine stappen die stilaan in het nationale en internationale staatsleven normaal worden.
Redenen voor partijdigheid hebben wij daarbij niet gevonden.
āOorlogskroniek uit OekraĆÆneā in: GEGENSTANDPUNKT 2-2023
Goede zeden op het slagveld I
juni 28th, 2023Gevallenen- en gevangenenruil
Het paasfeest brengt hoop en een nieuw begin voor 200 OekraĆÆense en Russische soldaten die in het kader van een gevangenenruil terug naar huis mogen. Dat deze soldaten, als levende oorlogsbuit in de handen van de vijand, niet te maken krijgen met de wraak van de vijandelijke natie, hebben ze te danken aan de Geneefse Conventies. Die eisen van oorlogspartijen o.a. een āmenswaardige behandelingā van gevangenen, die door ontwapening en internering hun functie als wapen van de vijand hebben verloren. Als wapen onschadelijk gemaakt en niet langer de statelijke geweldopdracht uitvoerend, krijgen ze als krijgsgevangenen en nieuwe volkenrechtelijke status, die hen voor de gebruikelijke wreedheden van het soldatenhandwerk behoedt. Met hun zelfbeperking, het verbod op marteling en executie van gevangenen, insisteren staten erop dat hun soldaten “slechts” het mensenmateriaal zijn dat ze voor hun geweldbehoefte inzetten, dat hun vernietigingswil tegen de soldaten van de vijand zich niet op hen persoonlijk richt, maar op de oorlogswil en de oorlogspotentie van hun opdrachtgever, dus op de politieke tegenstander gemunt is.
Maar wat heet “slechts”! Ze zijn met huid en haar het beschikbare voetvolk van de oorlogspartijen, die elkaars eigendomsrecht op hun soldatenpersoneel erkennen en het als menselijk onderpand conform hun politieke berekeningen gebruiken. Dat ze na het verbreken van alle andere diplomatieke betrekkingen via een ruil van gevangenen direct met elkaar onderhandelen, geldt als civiel lichtpuntje midden in de oorlog, en omdat de mensen als materiaal voor het statelijke zelfbehoud moeten dienen, als zorg voor hen en als daad van statelijke humaniteit. De staten biedt de gevangenenruil een gelegenheid tot zelfverheerlijking ā als beschermingsmachten van de volkeren die ze in de oorlog voor hun politieke doelen zo meedogenloos de dood in jagen.
Dit statelijke eigendomsrecht op zijn mensenmateriaal en de functionaliteit ervan voor de politieke leiding eindigt zelfs niet met de dood van de soldaten. De oorlogspartijen ruilen naast gevangenen ook nog gevallenen. In de strijd om een verenigd OekraĆÆens volk acht diens politieke opperbevelhebber zich verplicht te beloven dat de nationale leiding geen enkele soldat, die ze naar het front gestuurd heeft, vergeet: “Wij herinneren ons aan allen. Wij zullen iedereen van hen terugbrengen.” De statelijke leiding bewijst de gevallenen als martelaars van de verdediging van OekraĆÆne de laatste eer; en in een plechtige ceremonie in de nationale aarde begraven, bekrachtigen de doden middels de grootste individuele dienst voor het vaderland, het opofferen van hun levens, dat de nationale zaak, voor die ze gestorven zijn, elk slachtoffer waard is. Met dit wederzijdse eerbetoon celebreert de staat de onverbreekelijke loyaliteit tussen volk en leiding, die zelfs de dood trotseert, en prijst de onverstoorbare oorlogswil van het nationale zelfbehoud met de slachtoffers die hij creĆ«ert. In deze laatste daad ter versteviging van de oorlogsmoraal van zijn volk vallen de politieke en de menselijke kant weer samen: als aanbod voor de nabestaanden; ze mogen troost putten uit de vaderlandse zingeving omtrent de dood van hun naasten.
Uit “Oorlogskroniek…”: GEGENSTANDPUNKT 2-2023
Goede zeden op het slagveld II
juni 28th, 2023Onthoofdingsvideo
Gedood wordt er in de OekraĆÆne-oorlog op grote schaal. Voor dit handwerk worden soldaten tenslotte opgeleid en getraind, opdat ze desnoods ter verdediging van de veiligheid van hun vaderland zo snel mogelijk zo veel mogelijk vijandelijke strijders doden, voordat ze zelf worden gedood. Beide oorlogspartijen meten hun vooruitgang en succes aan het aantal gedode vijandelijke soldaten, en eren degenen die bijzonder dapper bleken of bijzonder lang hebben standgehouden. Sommig dodingsdelict mag echter ook in de oorlog niet, bepaalde wreedheden zijn volgens de Geneefse Conventies uit den boze en bieden derhalve stof voor een schandaal: “In de nacht is in de sociale netwerken een video opgedoken die lijkt te tonen hoe een vermoedelijk OekraĆÆense krijgsgevangene door een waarschijnlijk Russische soldaat wordt onthoofd.”
Dit is niet alleen voor de media brisant materiaal, maar ook voor de statelijke justitie. Beide oorlogspartijen zien zich namelijk verplicht om hun tussenstatelijke geweldexcessen in het kader van volkenrechtelijke normen uit te voeren, die tussen de doelmatige inzet van statelijk geweld, dus de normaliteit van wreedheden, en ondoelmatige private geweldexcessen van soldaten onderscheiden. Bij het laatste zijn de statelijke krijgsheren geconfronteerd met een verruwing van hun uitvoerend personeel, die blijkbaar bij de oorlog hoort.
De soldaten moeten plichtsgetrouw, dus hun levens riskerend en ondanks de bijhorende doodsangst, de dienstbevelen van de leiding onvoorwaardelijk opvolgen, en bereid zijn tot elke bevolen gewelddaad (die in het civiele leven niet mag en voor die ze privaat ook helemaal geen reden hebben). Ze moeten zich de statelijke dodingsopdracht eigen maken, en dit geweldhandwerk zo professioneel verrichten dat ze persoonlijke wraakoefeningen op gevangenen of andere niet geƫiste gruwelijkheden achterwege laten. Een beeld van de boze vijand die kameraden ombrengt en de eigen familie bedreigt, kan de wreedheid, het doden van wildvreemden, echter nauwelijks ontberen; de oorlog levert daarvoor ook een hoop persoonlijke ervaringen die sommige soldaten, naast de ideologische ophitsing door de leiding, van een privaat motief voorzien. Overgangen tot privƩ-geweld zijn kennelijk inherent aan het statelijk georganiseerde soldatenhandwerk; vandaar dat ze met het oog op de discipline van de troepen verboden zijn en strafrechtelijk worden vervolgd.
Zo begint ook in deze zaak het Russische Openbaar Ministerie een onderzoek, insisteert zo tegenover de rest van de wereld op zijn verantwoordelijkheid voor zijn geweldpersoneel en onderzoekt of dit ā om het even of soldaat of Wagner-huurling ā werkelijk uitsluitend in statelijke opdracht OekraĆÆners ombrengt. Ook de OekraĆÆense zijde onderzoekt de zaak, om nog een bewijs te presenteren voor de gewenste wereldpolitieke veroordeling van de Russische inval als een actie zonder enige politieke doelstelling: puur een voortbrengsel van het kwaad. Voor deze door het Westen gedeelde boodschap volstaat natuurlijk ook de verdenking. Of de video authentiek is of niet, het doet er niet toe; de westerse media unisono: “Het behoeft geen nieuwe videobewijzen voor de Russische wreedheid.”
Uit “Oorlogskroniek…”: GEGENSTANDPUNKT 2-2023
De loonkwestie in harde tijden
april 12th, 2023Toelichtingen van hogerhand over de noodzaak van inflationaire verarming
Het Westen voert een economische oorlog tegen Rusland, de leidende West-Europese demokratieĆ«n zetten hun bestaande economische betrekkingen in als wapen tegen de energiegrootmacht ā en aan het thuisfront breken prompt de aangekondigde āharde tijdenā aan. In verschillende gradaties komt het overal in Europa tot een in deze snelheid ongekende, de markteconomie waardige verarming van de bevolkingen: in de afdeling energie vertalen de spelers van de markt de politiek veroorzaakte (of ook slechts de verwachte) vermindering van het aanbod aan energiedragers naar hogere prijzen, die de commerciĆ«le klanten uit alle mogelijke andere afdelingen betalen om op hun beurt ook voortaan lonende zaken te doen. Daarvoor āberekenenā zij hun gestegen inkoopprijzen op z’n minst ādoorā, (meestal met opslag). Hoe omvattend en hoe succesvol zij dit doen, ondervindt het soort marktdeelnemers dat aan het einde van alle markteconomische ketens de prijzen slechts betaalt om het gekochte te consumeren: eerst bij het benzinestation, dan in de supermarkt en ten slotte bij de voorschotten van de energierekeningen. Zwart op wit krijgen zij in de statistieken over het inflatiepercentage van het nationale geld de mate van hun verarming voorgerekend, hoeveel het maandsalaris devalueert waarvan zij moeten rondkomen, wat echter steeds moeilijker lukt.
Natuurlijk worden de mensen daarmee in een fatsoenlijke sociale markteconomie niet alleen gelaten. In hun eigenschap als sociaalpolitici besluiten de nationale machthebbers diverse āsteunpakkettenā die elke verergering met een passende maatregel flankeren. Zo bewerkstelligen zij dat de schade, die zij naar eigen goeddunken verzachten, de nieuwe realiteit uitmaakt waaraan de volkeren zich hebben aan te passen. En natuurlijk is het in de vrije markteconomie de loonafhankelijke meerderheid ook niet verboden iets tegen de ongetwijfeld blijvende schade te ondernemen ā namelijk op de al lang voorgeschreven wijze: de vakbonden zijn voor de steeds weer nodige correctie van de contractueel vastgelegde salarissen voor onzelfstandige arbeid verantwoordelijk en reageren op de nieuwe situatie.
Met voorbeelden uit landen van de westerse welvaart, Frankrijk, Engeland en Duitsland, behandelt GEGENSTANDPUNKT 1-2023 de actuele verarming van de meerderheid, die voor de groei van de rijkdom werkt die niet van haar is.
Een jaar OekraĆÆne-oorlog
maart 26th, 2023ā Na een jaar oorlog in OekraĆÆne zijn ongeveer zoveel Russische soldaten dood of verwond als een jaar geleden aan de āspeciale militaire operatieā begonnen. Waarvoor? President Poetin verklaart het keer op keer: voor het herstel van een intact Russisch vaderland; en voor de veiligheid van de natie als strategische macht tegen de existentiĆ«le bedreiging door de NAVO. In het Westen worden beide verklaringen als absurd verworpen, niet met argumenten maar vanuit het vaste standpunt dat deze ā uitgerekend deze! ā redenen niets anders zouden zijn dan rechtvaardigingen die helemaal geen serieuze kennisname verdienen.
Was het maar zo! Maar serieus, letterlijk genomen zijn het duidelijke openbaringen over wat voor verschrikkelijke imperatieven āvaderlandā en āstrategische machtā zijn.
ā Na het eerste oorlogsjaar is OekraĆÆne verwoest; een aanzienlijk bevolkingsdeel werd door de regering in haar strijd tegen de Russische invasie geslachtofferd. Waarvoor? President Zelensky verklaart het dagelijks in uiterst drastische vorm: zonder standvastig doden en sterven aan alle fronten zou OekraĆÆne als zelfstandige staat niet meer bestaan. Dit geldt als absoluut te respecterende rechtvaardiging van alle slachtoffers, als het summum van een gerechte oorlogsreden.
En zoveel klopt daarvan: de held van de nationale verdediging openbaart wat voor een dodelijke aangelegenheid de oprichting, handhaving en redding van een echte natie is. Met het verwijt āvolkerenmoordā aan het Russische adres benadrukt hij bovendien dat het levensdoel van de bewoners van zijn machtsgebied daaruit bestaat als volk volledig gesubsumeerd te zijn onder de door hun overheid gedefinieerde en gepraktiseerde ānationale identiteitā.
ā Na een jaar āZeitenwendeā ontwaart het Westen de kosten van zijn inzet tegen Rusland in OekraĆÆne: de schade (die hij georganiseerd heeft) voor de wereldeconomie en voor de eigen economische groei; de wellicht langdurige uitgaven voor wapens en voor de fictie van een OekraĆÆense staatsbegroting; de vluchtelingenstroom die hij managet; ook schades en lijken in OekraĆÆne maken deel uit van de balans. Waarvoor dat alles? De verantwoordelijken kunnen het niet vaak genoeg verklaren: met het geweld dat zij mobiliseren redden zij de Europese en Ć¼berhaupt de globale vredesorde. Wat een nobel streven! Wat een onbaatzuchtige verantwoordelijkheid!
Ook dat: wat een openbaring! In de statenwereld voor orde zorgen is de exclusieve taak van het Westen. Nodig daarvoor is het monopolie op de inzet van oorlogsgeweld dat zonder nietsontziende inzet van superieure militaire middelen niet te krijgen is; rekening houdend slechts met Ć©Ć©n ding: dat de kosten, de slijtage, de onvermijdelijke slachtoffers het liefst de anderen moeten dragen.
ā Ten slotte: sinds een jaar benadrukken de makers van de OekraĆÆne-oorlog allemaal voortdurend dat hun oorlogsvoering dan wel -deelname per se noodzakelijk is. Waarom? Omdat de respectievelijke andere zijde zich kwaadaardig vergrijpt aan het heilige goed voor dat men zelf oorlog voert. Iedereen reageert slechts op een onaanvaardbare bedreiging, op een wrede agressie.
En als het daadwerkelijk zo is? Namelijk zo dat voor elke partij haar vitale belangen onverenigbaar zijn met die van de tegenpartij? Dat de essentiĆ«le rechten, die elke partij haar vitale belangen toekent, geweld tot het uiterste niet alleen rechtvaardigen maar eisen? Alle tegenstanders beroepen zich op een objectieve dwang tot oorlog, op een absoluut onmisbaar recht erop en openbaren zo daadwerkelijk Ć©Ć©n ding: de onverenigbaarheid van de staatsraison die zij als militaire mogendheden naleven ā dus van inhoud, zin en doel van hun natie met haar wereldmacht en navenante wereldorde ā met de soortgelijke raison van hun vijand.
De noodzakelijkheid van de OekraĆÆne-oorlog die daaruit volgt, is voor degenen die ervan bezield zijn en dienovereenkomstig de oorlog voeren hun goede reden om mensen de dood in te jagen. Uiteraard: ze zouden immers niet zijn wat ze zijn ā de verantwoordelijke uitvoerders van de existentiĆ«le belangen van hun machtsgebied ā als hen hun functie (daaraan inherent de absolute affirmatie van deze belangen) niet volstrekt vanzelfsprekend zou zijn. Het onvoorwaardelijke professionele Ja tot de rechtsaanspraak op nietsontziende handhaving van het nationale bestaansdoel met al het beschikbare geweld tegen elke beperking en belemmering is de voorwaarde van hun ambt en het principe van het daarvoor noodzakelijke valse bewustzijn, namelijk het patriottische verantwoordingsbewustzijn waarmee ze hun ambt uitoefenen. Omgekeerd: uit de goede redenen die de strijdbare macht- en bevelhebbers voor hun strijdvaardigheid doen gelden,valt de werkelijke noodzaak van de oorlog te concluderen, zijn reden in de imperialistische natuur van de betrokken machten ā als men uit de in omloop gebrachte redenen de affirmatie, uit de uitentreuren herhaalde goede redenen het āgoedā wegstreept. Dan begrijpt men ook de buitengewoon cynische berekeningen beter die door presidenten en kanseliers en hun strategen worden gedaan en in het oorlogsverloop worden toegepast ā en vermijdt verkeerd begrip als even verkeerd onbegrip.
De vier GEGENSTANDPUNKT-uitgaven uit het oorlogsjaar 2022 verschaffen duidelijkheid over de OekraĆÆne-oorlog. Nr. 1-2023 behandelt de reactie van het Westen op de fase van de oorlogsvoering die de Russische kant in het najaar is begonnen.
Bovendien beantwoordt een artikel de vraag (die helaas niemand zo stelt): hoe krijgt het een moderne democratie eigenlijk zo effectief voor elkaar dat haar volk alles voor de samenleving noodzakelijke zo alternatiefloos gewillig ondergaat, zelfs de militaire āZeitenwendeā? Hoe lukt het haar de analoge prestaties van beruchte autokraties zeer zelfbewust te overtreffen?
Oorlogsmoeheid
september 5th, 2022De Duitse minister van Buitenlandse Zaken waarschuwt voor oorlogsmoeheid. En dat serieus. Is deze vrouw niet goed wijs?
Natuurlijk, zij heeft het over de oorlog in OekraĆÆne. Die is zo ver weg dat niet de mensen over wie zij meeregeert verordonneerd worden te doden en te sterven maar ā vooralsnog ā slechts enkele miljoen Oost-Slaven. Echter juist dat is haar, niet ruimtelijk maar kwalitatief gezien, te ver weg. Zij meent dat door de OekraĆÆners Ć³nze oorlog wordt gevoerd. En zij bedoelt daarmee niet dat wij blij mogen zijn een stel nationalisten gevonden te hebben dat voor ons door het vuur gaat. Zij maant ons tot identificatie met hen die daarginds aan de Zwarte Zee het bevel krijgen te doden en te sterven. Identificeert zij zich ook met degenen die daar het commando voeren? Bereidt zij zich erop voor het de OekraĆÆense leiding na te doen? Sommeert zij haar driekleurige regering ā en tevens de meeregerende oppositie ā mensenoffers niet te schuwen?
Misschien denkt zij ook aan iets anders. Over de oorlog in die zin praat zij helemaal niet. Maar over een hoger doel. Over onze waarden waarvoor de OekraĆÆners zich met ware doodsverachting opofferen en Russen doden: vrijheid, democratie en iets dergelijks. De euro bedoelt zij daarmee zeker niet, laat staan de dagelijkse concurrentiestrijd om die te verdienen. De methode waarmee zij de commandomacht in de staat gekregen heeft, bedoelt zij zeker ook niet. Maar wat bedoelt zij dan?
Waarden is het ingeburgerde woord voor de doelgerichte abstractie van alle werkelijke politieke en economische levensomstandigheden en staatsinstellingen. Namelijk erop gemunt dat in of achter deze leegte iets zit dat het waard is zich daarvoor onvoorwaardelijk in te zetten. Geen levens- of genotmiddel maar dit hogere, absolute voor dat een waardengebonden staatsmacht ā en welke in de wereld is dat niet? ā haar burgers verordonneert te doden en te sterven als zij oorlog voert. Waarden hebben hun gehele inhoud in hun functie geweld te rechtvaardigen; in Baerbocks geval: oorlog te idealiseren. Die mag derhalve dan ook lang duren; tot in de zomer van het volgende jaar schat de regering, minstens. Daarbij mag het volk niet oorlogsmoe worden. Dat is wel degelijk bedoeld.
Om het nogmaals zo te zeggen:
Of de minister wil de geregeerden meedelen dat de frase van de offerbereidheid van de goede staatsburger niet slechts een frase is; dat de regering in ieder geval niet aarzelt deze in praktijk te brengen als ze soldaten nodig heeft. En dat het volk zich niet hoeft te verwonderen als het daarvoor wordt opgetrommeld, maar altijd en onvermoeibaar bereid moet zijn zijn staat als wapen te dienen.
Of, de andere mogelijkheid: men heeft het te maken met het nietsontziende cynisme van een would-be-kanselier die zich en haar volk bij het op waarden gebaseerde de dood injagen van vreemde volkeren aanspoort vol te houden.
Ten derde is dat wellicht helemaal geen of ā of.
*
Mensen als Baerbock, regerende alsook oppositioneel ophitsend meeregerende, maken sinds een half jaar een Zeitenwende. Hoe ver ze daarmee inmiddels gekomen zijn, wereldwijd en thuis, staat in de nieuwe Gegenstandpunkt 3-22
Armoederapport
januari 24th, 2022De wereldmarktprijzen voor gas en andere energiedragers stijgen; de prijsstijgingen waar gezinnen, werknemers, AOW’ersā¦ ongevraagd mee geconfronteerd zijn, komen hard aan ā geen verrassing gezien hun inkomstenbronnen. Zij moeten de zakelijk gecalculeerde energie- en warenprijzen betalen en staan nu voor de vraag of ze dat nog kunnen. Wie hier reeds relatief arm is, loopt nu eenmaal het risico absoluut te verarmen.
Een gegeven dat geen illustratie behoeft; niettemin blikt een Volkskrant-reporter voor een supermarkt in enkele winkelwagens en constateert: weinig inhoud. Een oudere vrouw mag vandaag de massa vertegenwoordigen, die moet rondkomen met zulke verworvenheden als lage lonen, minimumlonen, AOW of andere uitkeringen, āzij zuchtā:āIk durf bijna niet te kijken naar de gasrekening van vorige maand. Voor een handjevol boodschappen ben je ook zo 25 euro kwijt, dus al met al kijk je toch bewuster naar wat je echt nodig hebt.ā Dat kunnen omstanders beamen. Bovendien krijgt een hoogleraar micro-economie het woord; hij, een voorstander van het mensenrecht op markteconomie, kan op basis van CBS- en Nibud-cijfers bevestigen dat mensen met lage inkomens het zwaar hebben: āā¦ zij hebben ook minder mogelijkheden om hun uitgaven te verlagen.ā
Kortom, een lastige toestand; maar hoe nu verder? Samengevat zo: uitgeput door het koopjesjagen, het āmarktonderzoekā der minderbedeelden, naast de laaggezette verwarming (want āeven opwarmen is er niet bijā) tamelijk gelaten hopen op hulp ā die uiteraard van boven moet komen: een paar 100 euro van rijk en gemeente om de winter te doorstaan. En vooral āgeen hoge schulden opbouwenā, ook niet in ātochtige huurhuizen.āā¦ Het plaatje is compleet, de boodschap is duidelijk.
De vaste wil om in belabberde omstandigheden met beperkte middelen stand te houden: respect! Goedkope trucs d.w.z. povere pogingen om āuitgaven te verlagenā: niks mis mee. Tenminste is men niet alleen; weliswaar is ieder voor zich bezig op basale dingen te besparen, armoede als persoonlijke uitdaging, maar tegelijkertijd maakt men deel uit van de grote gemeenschap van lotgenoten, een collectief met hetzelfde voorbeeldige gedrag.
Of het moderne pauperisme zich herkent in dit portret en gechoqueerd van zichzelf schrikt, moet het door zijn praktijk beantwoorden.
(citaten: de Volkskrant 19.1.2022)
Beroep: politieagent
januari 18th, 2022Leden van een beroepsgroep, die met outfit en uitrusting haar bestaansreden plastisch belichaamt, worden door een VN-rapporteur beschuldigd van excessief geweld. āDe politiebonden reageren woestā ā niet op het gewraakte politieoptreden, maar op de kritiek. Hun zelfbewust zelfbeeld berust op het volgende:
1. Naast haar concrete deeltaken en veelzijdige beschermingsfuncties voor uiteenlopende staats- en burgerbelangen is de hoofddoelstelling van de politie de beveiliging en handhaving van de soevereiniteit van het staatsgeweld. Als diens gewapende arm zet de politie het statelijke geweldsmonopolie door en verschaft zo de statelijke autoriteit onvoorwaardelijke erkenning in de samenleving, d.w.z. ze zorgt er heel principieel voor dat alles wat de staat via recht en wet zijn samenleving verordent en toestaat, gehoor vindt en erkend wordt als maatschappelijk te respecterend kader bij het nastreven van de eigen belangen, dat de samenleving zich dus aan het gezag onderwerpt en hem ā ongeacht alle private belangen ā onvoorwaardelijk gehoorzaamt. Het doorzetten van het geweldsmonopolie is de voorwaarde van al het statelijke handelen en daarom het hoogste doel van de staat; daarvoor permitteert hij zich een beroepsgroep, die hij volgens het principe bevel en gehoorzaam hiĆ«rarchisch organiseert, en voorziet van omvangrijke geweldsmiddelen.
2. Als instrument van het staatsgezag is de politie het geweld binnen de natie, en voor het doorzetten van het geweldsmonopolie behoeft het een heleboel geweld. Ter waarborging van de statelijke soevereiniteit moet de geweldsafdeling altijd en overal paraat staan, zodat zich niets en niemand kan onttrekken aan de gewapende arm van de wet. Die moet de handel en wandel in de samenleving zo dominant kunnen controleren dat elk verzet zinloos is, en de bevolking bij het nastreven van haar belangen afziet van geweld, en recht en wet als verplichtende basis van haar privĆ©bestaan erkent. Met haar alomtegenwoordigheid en gewapende superioriteit creĆ«ert de politie de nodige afschrikking, zodat de gehoorzaamheid van de bevolking t.o.v. van de rechtsorde het directe geweldgebruik doorgaans overbodig maakt. Waar het doorzetten van recht en wet niettemin de politionele hardhandigheid vereist, wordt de gewelddadige basis van de statelijke orde evident, die de brave burger gezien de onbetwistbaarheid van het geweld en diens geslaagde afschrikkingsprestatie zo graag vergeet, wanneer hij in vrijheid zijn concurrentiebelangen nastreeft en de heersende rechtsstatelijke orde met de afwezigheid van geweld verwisselt ā althans zolang hij niet zelf geconfronteerd wordt met gewapende wetshandhavers.
3. Als uitvoerders van de statelijke geweldsbehoefte wordt van politieagenten verwacht dat ze alle schendingen van de rechtsorde bij voorbaat verhinderen, of repressief bejegenen. Met hun geborneerde blik op ( potentiĆ«le ) wetsovertreders, wier beweegredenen in het schema van ātoegestaan of verbodenā niet voorkomen, hebben ze de hele samenleving kritisch te observeren, naar misdadigers te speuren en de opgepakten adequaat te behandelen. Om hun opdracht goed uit te voeren, moeten zij in persona altijd in staat en bereid zijn rĆ¼cksichtslos tegenover zich en de anderen geweld uit te oefenen, en de ādirecte dwangā zo lang te escaleren tot elk verzet gebroken en de situatie onder hun controle is; daarbij zijn ze in de praktijk aangewezen op de voorbehoudloze, tot offer bereide, als korpsgeest geĆÆdealiseerde verbondenheid van de groep. Om aan dit veeleisende beroepsprofiel te voldoen, moet de politieagent zich met de gewelddadigheid van de rechtsstaat, waarvan hij de incarnatie is, identificeren en met morele partijdigheid de onbetwistbaar goede reden voor zijn eigen geweldsaanwending als absolute noodzakelijkheid verinnerlijken. De gewelddadige beroepsinhoud moet als ālaw-and-orderā- standpunt zijn tweede natuur worden. Dat dit geĆ«iste en gestimuleerde ordefanatisme bij grote delen van het gewapende personeel gepaard gaat met de navenante gezindheid, is werkelijk geen wonder…
Uittreksel uit: Gegenstandpunkt 4-2020
Democratische verdeeldheid
januari 18th, 2022Pluralistisch palaver of āmaatschappelijke polarisatieā?
Volgens de vrije media staat er iets waardevols op het spel: steeds meer Nederlanders lijken steeds minder te beseffen dat ze een volk zijn.
De objectieve waarheid van deze eenheid bestaat daarin dat de Nederlandse burgers ā evenals de leden van elk staatsvolk ā onderworpen zijn aan Ć©Ć©n en hetzelfde gezag. Voor zover deze eenheid een subjectieve waarheid heeft, bestaat die daarin dat de burgers deze abstractie aan zichzelf voltrekken en tot de merkwaardige eigenschap ānationale identiteitā maken, doordat zij hun gemeenschappelijke onderworpenheid ophemelen tot morele gemeenschap, die beschermd wordt door het statelijke geweld. Het koesteren van deze identiteit celebreert weliswaar steeds de morele eenheid van het volk ā maar geschikt voor het stichten van harmonie is het allerminst. De alledaagse praktijk van de nationale identiteit is een permanent twisten over wie zijn plichten tegenover de morele gemeenschap nakomt ā en wie juist niet, waardoor de rechten van de plichtsgetrouwen worden beknot.
Dit twisten kent enkele escalatieniveaus, wat tevens geldt voor de middelen die ter bescherming van de verstoorde gemeenschap overwogen worden en eventueel worden ingezet. Het spreekwoordelijke āelkaar de maat nemenā inzake rechten en plichten eindigt consequent met de vraag wie zijn eigen belangen laat prevaleren boven de pure abstractie, dus wie Ć¼berhaupt nog deel uitmaakt van de morele gemeenschap.
Wat de media betreft die momenteel ten aanzien van zoān ongezellige volksgemeenschap eensgezind hun bezorgdheid uiten ( bijv. āHoe lossen we de toenemende verdeeldheid in onze samenleving op?ā KRO-NCRV 17.1.2022) ā zij verwoorden kennelijk het ideaal van een perfect democratisch staatsburgercollectief, waar alle democratische regenten van dromen: over burgers regeren die niet vragen wat de staat voor hen kan doen, maar wat zij voor de staat kunnen doen.
(Wie zich zorgen maakt over de “toenemende verdeeldheid” kan gerustgesteld worden: de situatie is pas penibel als burgers massaal, gedesillusioneerd over de politiek, niet alleen de verkiezingen mijden, maar in de gedaante van werknemers, verontwaardigd bijvoorbeeld over de weigering van hun werkgevers de inflatie met loonsverhogingen ruimhartig te compenseren, het vertrouwen verliezen en trachten de “samenwerking” te beĆ«indigen.)
De bestorming van het Capitool
januari 12th, 2022Enkele opmerkingen over een patriottische ziel
Miljoenen kiezers uit het geweldigste (greatest) volk op aarde stonden en staan blijkbaar achter de beruchte bestormers van het Capitool; behorend tot diverse sociale lagen, verbindt hen onderling en met hun president de onvoorwaardelijke liefde voor de vrijheid. Deze heiligste waarde, dat moet gezegd, heeft een profane inhoud: zich handhaven in de concurrentie om geld met de respectievelijke middelen waarover de individu’s als hun eigendom beschikken. Hetgeen voor de meesten betekent dat hun vrije bestaanswijze een zeer afhankelijke blijkt: āhard workingā voor hun bazen, of als zelfstandigen zo zelfstandig werken dat ook hun dromen van carriĆØre en onafhankelijkheid doorgaans dromen blijven. Vrij zijn ze natuurlijk niet in die zin dat ze de deelname aan dit buitengewone bestel zouden kunnen weigeren ā ze worden door het vrije staatsgeweld ertoe verplicht, lang voordat en onafhankelijk ervan of ze daarin het toppunt van menselijke vrijheid zien: het directe tegendeel van een van bovenaf opgelegd leven.
Vanzelfsprekend genieten zij de vrijheid om daarover te denken wat ze willen. Dat doen ze dan ook, en wel op een manier die de bestuurders en profiteurs van dit systeem goed uitkomt: ze beschouwen de kapitalistische concurrentiemaatschappij als terrein voor het verwezenlijken van maatschappelijke en karakteriĆ«le deugden: van āfree enterpriseā, dus het recht voor zichzelf iets te āondernemenā, en van āself-relianceā, dus de plicht voor zichzelf te zorgen zonder hulp nodig te hebbenā¦ Ver verheven boven de vraag of het in zelfbeschikking verdiende inkomen Ć¼berhaupt elke maand toereikt, vinden ze de markteconomische strijd om het bestaan dermate plausibel en attractief dat ze zich verbeelden eigenlijk zelf de heren over dit gebeuren te zijn, wanneer ze volgens zijn regels, principes en wetmatigheden handelen. Zij kunnen zich ā zoals van overheidswege gewenst ā zo totaal identificeren met deze productiewijze en haar machtsverhoudingen dat ze de Amerikaanse grondwet (een verzameling voorschriften omtrent moeten en mogen) duiden als opdracht voor regeringen de burgers met rust te laten, resp. ervoor te zorgen dat ze met rust worden gelaten. Volgens deze legende hebben de fameuze āfounding fathersā de Amerikaanse staat vooral gesticht door hem in te perken.
In zijn plaats kwam een unieke, tegelijk wereldwijd voorbeeldige samenleving van zelfverantwoordelijke geluksjagers. Die vestigden op het Noord-Amerikaanse continent een expansief āhomelandā voor een uitverkoren volk dat ā vrije eigenaren die ze zijn ā niets cadeau krijgt, maar een van God gegeven natuurrecht heeft op alles wat het zich toe-eigenen kan als middel voor zijn markteconomisch ageren. Uitgerekend in deze bedrijvigheid ā in de concurrentie met alle inherente tegenstellingen ā vinden Amerikanen de bron van hun eenheid. De economische strijd drijft hen niet uit elkaar, maar versmelt ze tot een collectief met de gemeenschappelijke wil om fair te concurreren; of rijk of arm, of machtig of niet: ongeacht alle klassenverschillen, die er ook in de Amerikaanse versie van de kapitalistische āway of lifeā bestaan, zijn ze identiek in hun trots de enige werkelijk vrije, dus volmaakte mensen te zijn…
Hun trots op vaderland en vlag is dermate groot dat ze enerzijds uiterst kieskeurig beoordelen of iemand geschikt is om volwaardig mee te doen in āthe land of the freeā tussen ārustbeltā en Silicon Valley, en anderzijds hun regering steun beloven en succes wensen bij het exporteren van dit vrijheids-eldorado naar de hele wereld… Megalomanie en ongeĆ«venaarde mogendheid zijn nu eenmaal onafscheidelijk.
Waarom enkele duizend van deze fanatici der vrijheid ā (wantrouwig t.o.v. belasting heffende overheden en on-Amerikaanse sociale voorzieningen, naar eigen zeggen gewapend ter bescherming tegen een overmachtig bewind) ā in het centrum van de macht een poging wagen om hun president, als een soort moderne monarch, aan de macht te houden, wordt uitvoerig uitgelegd in:
Gegenstandpunkt 1-2021