1
Oorlogskronieken worden geschreven om langs de leidraad van de vraag wie begonnen is daders en slachtoffers te onderscheiden, zodoende de schuldige te vinden, dienovereenkomstig partij te kiezen en zich daarmee de gruwelijke gebeurtenis te verklaren. Daarbij volgt de partijdigheid als ze met praktische consequenties van staten, namelijk van hun machthebbers gepaard gaat niet de moraal of een of andere rechtstoestand maar het politieke interesse dat – het is immers een van de hoogste instantie – als recht, dus met geweld wordt geldend gemaakt. Bij het doeltreffend beïnvloede publiek daarentegen is de partijdigheid van moralische aard, oriënteert zich regelmatig aan de beslissingen die in de natie in de praktijk gelden en leeft als privé-oordeel – uitsluitend met gevolgen voor het persoonlijke gevoel – van de domheid juist in grotere tussenstatelijke geweldaffaires de als slachtoffer ingeschaalde staat, dus een heerschappijapparaat dat elke menselijke maat overstijgt, als een persoon te beschouwen die men als fatsoenlijke medemens tegen een overval zou moeten bijstaan; en dit bij nader inzien ook nog uitgerekend omdat de werkelijke mensen met hun gehele bestaan aan dit heerschappijapparaat als beschikbaar voetvolk onderworpen, quasi daarin geïncorporeerd zijn.
In het geval Oekraïne is de zaak eenvoudig. Met het trefwoord “aanvalsoorlog” – vaak met toevoegingen als “Poetins”, “wrede”, “niet-geprovoceerde” – is voor bijna 100 procent van de liberaal-democratische publieke opinie de oorlogsschuld opgehelderd, de vraag naar de oorlogsreden beantwoord: de enige en absoluut schuldige is Rusland; als bijzondere redenen worden “imperialisme”, “angst voor democratie”, “postsovjetische fantoompijn” of ook alleen maar “kwaadaardigheid” aangevoerd. Ondanks dat stopt men natuurlijk niet met het schrijven van oorlogschronologieën. Ze geven het oorlogsverloop weer, graag aan de hand van zulke waardeneutrale vraagstellingen als: valt Ruslands leger uit elkaar? Heeft Poetin zijn hand overspeeld? Waarom duren de westerse wapenleveringen aan Oekraïne zo lang? Wat ontbreekt er nog aan een succesvol offensief van Oekraïne? Of ook: waarom is het “globale zuiden” nog niet anti-Russisch ingesteld? Ook waar het informatiegedeelte van de berichtgeving zich terughoudt met zijn professionele verontwaardiging over Russische wandaden, voldoening over Russische slachtoffers, leedvermaak in het geval van Russische nederlagen, hoop op Oekraïense overwinningen etc. beheerst de moralische veroordeling van Rusland als alomtegenwoordig uitgangspunt elk “verhaal” uit het oorlogsgebied.
2
De eentonigheid van deze gedecideerd anti-Russische berichtgeving provoceert sommige traditionele Rusland-vrienden tot het pleidooi men moge toch ook eens naar de tegenzijde luisteren. Zij opperen dat de politiek van het Westen – de oostwaartse NAVO-uitbreiding, de economische annexatie van voormalige Sovjetrepublieken door de EU, het bevorderen van “oranje” revoluties in Ruslands “naburig buitenland” – in de voorgeschiedenis van de oorlog niet buiten beschouwing mag worden gelaten, dat er ten minste van “niet-geprovoceerd” geen sprake kan zijn. Dit alles wordt in het kader van de liberaal-pluralistische meningsvorming geenszins geïgnoreerd of verzwegen. Veeleer veroorlooft men zich zeer vrijmoedig de tegenstrijdigheid eraan te herinneren dat, sinds wanneer, hoe omvangrijk, met welke middelen, zelfs met welke verreikende doelstelling de VS en Europese NAVO-machten Oekraïne op een oorlog met Rusland hebben voorbereid en de oorlog als die nu plaatsvindt als hun eigen zaak voeren – en tegelijkertijd dat alles en met name de anti-Russische oorlogsdoelen van het Westen een grote leugen te noemen, zodra ook maar iets daarvan deel uitmaakt van de officiële Russische stellingname ter verklaring van het eigen optreden. Rusland is begonnen – wie daarmee niet alles begrepen heeft, geldt niet alleen als dissident maar maakt zich bovendien schuldig aan het goedkeuren van een misdaad.
3
Een alternatieve chronologie van het gebeuren die ook kijkt wat er vooraf ging aan februari 2022 kan echter nuttig zijn: idealiter neemt men nader kennis van de imperialistische en de anti-Amerikaanse, de specifieke Euro-imperialistische en de nationalistische berekeningen die de drie oorlogspartijen sinds meer dan een jaar zo onverbiddelijk in praktijk brengen. En omdat alle oorlogspartijen – verwijzend naar de oorlogsdoelen en calculaties van hun respectievelijke vijanden en rechtvaardigend onderscheidend tussen slachtoffers en daders – vinden dat zij in waarheid aangevallen zijn, dus zich verdedigen moeten en het recht ertoe aan hun zijde hebben, kan men deze berekeningen wel degelijk als stof gebruiken om te begrijpen wat de oorlogspartijen daadwerkelijk zo absoluut te verdedigen hebben, d.w.z. welke raison van hun heerschappij ze volgen als ze daaruit de onverenigbaarheid van hun statelijke macht met die van hun tegenstanders concluderen. Dat heeft in ieder geval het voordeel dat men – idealiter – de noodzakelijkheid van hun oorlog begrijpt: de werkelijke oorlogsreden, waarnaast zich elke moralische inschatting belachelijk maakt.
De “historische waarheid” over de voorgeschiedenis van de Oekraïne-oorlog zoals ze bijvoorbeeld linkse vrede-voorstanders ter correctie van de officiële en ook inofficiële hetze aanvoeren, heeft een cruciaal manco: de domheid van de schuldvraag raakt ze niet echt kwijt. Uiteindelijk is ze, de “historische waarheid”, slechts de alternatieve versie van de fout de oorlog door identificatie van een schuldige, maar dan niet zo eenzijdig anti-Russisch, te verklaren. En iets anders kan de vraag wie werkelijk begonnen is en wie terecht de slachtofferstatus claimt ook helemaal niet opleveren, omdat de historische regressie volgens het schema prikkel en reactie steeds daar blijft staan waar een partijdig interesse zich gerechtigd acht of waar een onpartijdig standpunt op remise pleit – beide het tegendeel van een verklaring.
4
In Oekraïne zijn de drie actieve oorlogspartijen bezig met de doelgerichte escalatie van het doden en verwoesten; allen volgens het maxime de vijand daarbij steeds weer te overtreffen, totdat die niet meer reageren wil of kan, en onder geen beding degene te zijn die ooit opgeeft. Hierbij maken Rusland en de VS met hun wederzijdse waarschuwingen voor de inzet van nucleaire wapens duidelijk tot welke laatste consequenties ze in staat zijn.
Wij hebben voor dit nummer momenten van de lopende oorlog en bijbehorende verklaringen en diplomatieke activiteiten genoteerd, toegelicht en in de vorm van een kroniek gebracht, om exemplarisch vast te houden hoe deze escalatie plaatsvindt: in grotere en kleine stappen die stilaan in het nationale en internationale staatsleven normaal worden.
Redenen voor partijdigheid hebben wij daarbij niet gevonden.
“Oorlogskroniek uit Oekraïne” in: GEGENSTANDPUNKT 2-2023
Archive for juni, 2023
Oorlogskroniek uit Oekraïne
woensdag, juni 28th, 2023Goede zeden op het slagveld I
woensdag, juni 28th, 2023Gevallenen- en gevangenenruil
Het paasfeest brengt hoop en een nieuw begin voor 200 Oekraïense en Russische soldaten die in het kader van een gevangenenruil terug naar huis mogen. Dat deze soldaten, als levende oorlogsbuit in de handen van de vijand, niet te maken krijgen met de wraak van de vijandelijke natie, hebben ze te danken aan de Geneefse Conventies. Die eisen van oorlogspartijen o.a. een “menswaardige behandeling” van gevangenen, die door ontwapening en internering hun functie als wapen van de vijand hebben verloren. Als wapen onschadelijk gemaakt en niet langer de statelijke geweldopdracht uitvoerend, krijgen ze als krijgsgevangenen en nieuwe volkenrechtelijke status, die hen voor de gebruikelijke wreedheden van het soldatenhandwerk behoedt. Met hun zelfbeperking, het verbod op marteling en executie van gevangenen, insisteren staten erop dat hun soldaten “slechts” het mensenmateriaal zijn dat ze voor hun geweldbehoefte inzetten, dat hun vernietigingswil tegen de soldaten van de vijand zich niet op hen persoonlijk richt, maar op de oorlogswil en de oorlogspotentie van hun opdrachtgever, dus op de politieke tegenstander gemunt is.
Maar wat heet “slechts”! Ze zijn met huid en haar het beschikbare voetvolk van de oorlogspartijen, die elkaars eigendomsrecht op hun soldatenpersoneel erkennen en het als menselijk onderpand conform hun politieke berekeningen gebruiken. Dat ze na het verbreken van alle andere diplomatieke betrekkingen via een ruil van gevangenen direct met elkaar onderhandelen, geldt als civiel lichtpuntje midden in de oorlog, en omdat de mensen als materiaal voor het statelijke zelfbehoud moeten dienen, als zorg voor hen en als daad van statelijke humaniteit. De staten biedt de gevangenenruil een gelegenheid tot zelfverheerlijking – als beschermingsmachten van de volkeren die ze in de oorlog voor hun politieke doelen zo meedogenloos de dood in jagen.
Dit statelijke eigendomsrecht op zijn mensenmateriaal en de functionaliteit ervan voor de politieke leiding eindigt zelfs niet met de dood van de soldaten. De oorlogspartijen ruilen naast gevangenen ook nog gevallenen. In de strijd om een verenigd Oekraïens volk acht diens politieke opperbevelhebber zich verplicht te beloven dat de nationale leiding geen enkele soldat, die ze naar het front gestuurd heeft, vergeet: “Wij herinneren ons aan allen. Wij zullen iedereen van hen terugbrengen.” De statelijke leiding bewijst de gevallenen als martelaars van de verdediging van Oekraïne de laatste eer; en in een plechtige ceremonie in de nationale aarde begraven, bekrachtigen de doden middels de grootste individuele dienst voor het vaderland, het opofferen van hun levens, dat de nationale zaak, voor die ze gestorven zijn, elk slachtoffer waard is. Met dit wederzijdse eerbetoon celebreert de staat de onverbreekelijke loyaliteit tussen volk en leiding, die zelfs de dood trotseert, en prijst de onverstoorbare oorlogswil van het nationale zelfbehoud met de slachtoffers die hij creëert. In deze laatste daad ter versteviging van de oorlogsmoraal van zijn volk vallen de politieke en de menselijke kant weer samen: als aanbod voor de nabestaanden; ze mogen troost putten uit de vaderlandse zingeving omtrent de dood van hun naasten.
Uit “Oorlogskroniek…”: GEGENSTANDPUNKT 2-2023
Goede zeden op het slagveld II
woensdag, juni 28th, 2023Onthoofdingsvideo
Gedood wordt er in de Oekraïne-oorlog op grote schaal. Voor dit handwerk worden soldaten tenslotte opgeleid en getraind, opdat ze desnoods ter verdediging van de veiligheid van hun vaderland zo snel mogelijk zo veel mogelijk vijandelijke strijders doden, voordat ze zelf worden gedood. Beide oorlogspartijen meten hun vooruitgang en succes aan het aantal gedode vijandelijke soldaten, en eren degenen die bijzonder dapper bleken of bijzonder lang hebben standgehouden. Sommig dodingsdelict mag echter ook in de oorlog niet, bepaalde wreedheden zijn volgens de Geneefse Conventies uit den boze en bieden derhalve stof voor een schandaal: “In de nacht is in de sociale netwerken een video opgedoken die lijkt te tonen hoe een vermoedelijk Oekraïense krijgsgevangene door een waarschijnlijk Russische soldaat wordt onthoofd.”
Dit is niet alleen voor de media brisant materiaal, maar ook voor de statelijke justitie. Beide oorlogspartijen zien zich namelijk verplicht om hun tussenstatelijke geweldexcessen in het kader van volkenrechtelijke normen uit te voeren, die tussen de doelmatige inzet van statelijk geweld, dus de normaliteit van wreedheden, en ondoelmatige private geweldexcessen van soldaten onderscheiden. Bij het laatste zijn de statelijke krijgsheren geconfronteerd met een verruwing van hun uitvoerend personeel, die blijkbaar bij de oorlog hoort.
De soldaten moeten plichtsgetrouw, dus hun levens riskerend en ondanks de bijhorende doodsangst, de dienstbevelen van de leiding onvoorwaardelijk opvolgen, en bereid zijn tot elke bevolen gewelddaad (die in het civiele leven niet mag en voor die ze privaat ook helemaal geen reden hebben). Ze moeten zich de statelijke dodingsopdracht eigen maken, en dit geweldhandwerk zo professioneel verrichten dat ze persoonlijke wraakoefeningen op gevangenen of andere niet geëiste gruwelijkheden achterwege laten. Een beeld van de boze vijand die kameraden ombrengt en de eigen familie bedreigt, kan de wreedheid, het doden van wildvreemden, echter nauwelijks ontberen; de oorlog levert daarvoor ook een hoop persoonlijke ervaringen die sommige soldaten, naast de ideologische ophitsing door de leiding, van een privaat motief voorzien. Overgangen tot privé-geweld zijn kennelijk inherent aan het statelijk georganiseerde soldatenhandwerk; vandaar dat ze met het oog op de discipline van de troepen verboden zijn en strafrechtelijk worden vervolgd.
Zo begint ook in deze zaak het Russische Openbaar Ministerie een onderzoek, insisteert zo tegenover de rest van de wereld op zijn verantwoordelijkheid voor zijn geweldpersoneel en onderzoekt of dit – om het even of soldaat of Wagner-huurling – werkelijk uitsluitend in statelijke opdracht Oekraïners ombrengt. Ook de Oekraïense zijde onderzoekt de zaak, om nog een bewijs te presenteren voor de gewenste wereldpolitieke veroordeling van de Russische inval als een actie zonder enige politieke doelstelling: puur een voortbrengsel van het kwaad. Voor deze door het Westen gedeelde boodschap volstaat natuurlijk ook de verdenking. Of de video authentiek is of niet, het doet er niet toe; de westerse media unisono: “Het behoeft geen nieuwe videobewijzen voor de Russische wreedheid.”
Uit “Oorlogskroniek…”: GEGENSTANDPUNKT 2-2023