Israël creëert een nieuw Midden-Oosten

Israëls Gaza-oorlog

In de afgelopen decennia heeft Israël een soort co-existentie met de als terreurorganisatie gebrandmerkte Hamas gepraktiseerd. Op basis van zijn onbetwistbare militaire suprematie en onder de premisse dat het programma van een eigen Palestijnse staat generlei perspectief op realisering wordt toegestaan, heeft Israël zich militair en civiel uit de strook teruggetrokken en het gebied nagenoeg perfect afgegrendeld. Onder gebruikmaking van een door de Palestijnen zelf bewerkstelligde splitsing heeft het dat stuk land incluis bevolking en heersend establishment uitgenomen van de bezettingsdiplomatie die het ten opzichte van de Westelijke Jordaanoever en het gedulde autonomie-bestuur bezigt; het heeft de feitelijke heerschappij over de grenzen van de Gazastrook en alle legalen grensovergangen uitgeoefend en het legale verkeer tussen de strook en de buitenwereld toegelaten of voorkomen. De Hamas heeft Israël in generlei opzicht wettelijk maar wel feitelijk toegestaan zich om de Palestijnen, met wie het zelf programmatisch niets te maken wil hebben, te bekommeren en onder de gegeven omstandigheden voor een orde te zorgen die ook voor Israël nuttig was. Verder heeft Israël Hamas elke status van een onder welke voorwaarden dan ook waardig geachte gesprekspartner omtrent politieke of ook administratieve kwesties ontzegd. De enige vormen van diplomatieke omgang met deze organisatie waren steeds indirecte onderhandelingen via derden als het nodig leek directe gewapende confrontaties te beëindigen. Die waren regelmatig aan de orde van de dag als integraal bestanddeel van de oplossing van het Israëlische Hamas-probleem als open-end-gebeuren. Naar aanleiding van uiteenlopende incidenten heeft Israël de Gazastrook met zijn luchtmacht en artillerie vanaf het land en de zee bestookt, militaire en civiele substantie vernietigt en telkens een paar duizend Gaza-Palestijnen gedood, om in elke richting duidelijk te maken dat het door Israël op deze manier territoriaal afgegrensde, ingeperkte en onderdrukte programma van Hamas en deze zelf absoluut illegaal zijn en dat diens bestaan staat of valt met de opportuniteitscalculaties van Israël.
Wat voor Israël geen volmaakte, maar al met al functionerende regeling van zijn Gaza-Palestijnen-probleem was – en voor de bevolking onafzienbare ellende – dat heeft Hamas voor zijn politieke doelen benut. Met zijn de-facto-regime over het stukje land en de 2 miljoen inwoners heeft hij een soort staat in wording gecreëerd en een ondergronds quasi-leger opgericht. Daarmee heeft hij in oktober 2023 toegeslagen: Israëls zo perfect beveiligde grenzen overschreden, een demonstratief bloedbad aangericht, bovendien raketten op het Israëlische binnenland afgevuurd en meer dan 200 mensen gegijzeld. Alles met de onmiskenbare bedoeling Israël de oorlog te verklaren: een staatsstichtingsoorlog vanuit het status van totale militaire onmacht, letterlijk vanuit de ondergrond.
In feite heeft Israël daarop aanvankelijk ook gereageerd als op een aanval door een vijandelijke staat, met vernietiging van de indringers en een luchtoorlog tegen militaire stellingen en andere lonende doelen in Hamas-land. Daarbij ging het echter al vanaf het begin niet daarom om met verwoestend geweld tegen de menselijke en materiële middelen en resources van een vijandelijke militaire macht diens – onvoorwaardelijke – capitulatie af te dwingen. De status van een “echte” heerschappij heeft Israël Hamas nooit en na diens grote overval al helemaal niet toegekend. Het voert geen oorlog tegen een vijandelijk leger, maar is naar eigen zeggen een vernietigingsactie begonnen tegen een bende terroristen. Daarbij was het label “terrorisme” nooit slechts als morele rechtvaardiging van het eigen militaire terreur bedoeld, maar zeer praktisch als richtlijn voor de opdracht doodsvijanden van de statelijke soevereiniteit, daarmee van Israëls bestaan überhaupt, te elimineren: zo absoluut en compromisloos als een staat – elke – nu eenmaal tegen interne vijanden van zijn geweldsmonopolie optreedt. Die moeten incluis hun staatsvijandige gezindheid uitgeschakeld en voor hun opstandigheid gestraft worden, om de beschadigde soevereiniteit van het hoogste geweld officieel te herstellen. Alleen met het cruciale verschil dat Hamas juist geen binnenlandse terroristenvereniging is, maar een externe macht; echter vanuit Israëlisch perspectief al helemaal geen staat is met een eigen recht op leger en oorlog; veeleer zoiets als een ngo van illegale strijders, als zulke gedefinieerd door Israëls besluit van absolute onverenigbaarheid tussen de militante staatswil van Hamas en het statelijke bestaan van Israël; een bende outlaws met een stateloos volk als massabasis.
De vernietigingswil en genadeloze wreedheid door de IDF (Israel Defense Forces) in de Gazastrook – en sinds kort ook in Libanon – zijn de consequenties van de hybride militaire terreurvernietigingsactie die de Netanyahu-regering in opdracht heeft gegeven, om het allang genomen onverenigbaarheidsbesluit definitief eens en voor altijd in de praktijk te brengen. Logischerwijs is er voor dit voornemen geen oorlogsdoel van het soort van de vroegere Israëlische staatsstichtingsoorlogen, zoals verovering van land en uitzetting van de bevolking om het duurzaam in bezit te nemen. Met het totale brandmerken van alle geïdentificeerde bevelhebbers van het Hamas-leger als onderhandelingsonwaardige terroristen is überhaupt de beëindiging van de oorlog door de capitulatie van een bevelhebbende autoriteit uitgesloten. En dit niet alleen in principe en volgens de Israëlische bedoeling: met het gerichte doden van alle verantwoordelijken en verantwoordelijk gemaakten aan de kant van de Gaza-Palestijnen wordt een dergelijk oorlogseinde opzettelijk onmogelijk gemaakt. Wat Israël aan vernietigingsacties onderneemt, is daarmee niet tijdelijk beperkt en hangt af van de willekeur van de Israëlische leiding; alleen maar consequent dat die geen aandacht besteedt aan welgemeende – en al helemaal aan kritisch gemeende – eisen ze moge toch een keer een realiseerbaar oorlogsdoel of voorwaarden voor een oorlogseinde noemen. Het doel terreurvernietiging door oorlog is nu eenmaal zo lang niet bereikt als in de verwoeste landstrook een hoe dan ook georganiseerde staatsstichtingswil aanwezig is, die Israël naar goeddunken als aanslag op zijn bestaan inschat.
Buiten werking of veeleer nooit in werking gesteld is met dit oorlogsdoel elk onderscheid tussen gewapende vijandelijke krachten en burgerbevolking. Waar in Israëls optiek geen op enigerlei wijze te erkennende regerende autoriteit bestaat, daar bestaat ook geen staatsvolk waarmee men tijdens en eventueel na de oorlog rekening zou moeten houden of waarop het oorlogsrecht met zijn voorschriften ter bescherming van een militair niet actieve bevolking moest worden toegepast; er is alleen maar een mensenmenigte waarachter de te eliminerende terroristenbende zich lafhartig verschuilt. Vandaar dat er geen bescherming kan plaatsvinden, maar slechts collataral damage waarvoor de politieke criminelen verantwoordelijk zijn. Ook vestigt Israël, evenzo consequent, over de Gaza-bewoners geen bezettingsregime dat voor de bezetters gepaard zou gaan met afwegingen over een ten minste minimale verzorging van de mensen, waartoe het zich met het bezettingsrecht zou verplichten. Het leger is er immers niet om te veroveren en capitulatie af te dwingen, maar het heeft uitsluitend de missie terroristen te jagen, te vangen en uit te schakelen. Het leger fungeert niet als vervanger van een verslagen regering, die er immers nooit was; en een de facto bevoegde autoriteit als de decennialang in deze functie gedulde Hamas-administratie is er ook niet meer en mag en zal er ook nooit meer zijn, omdat het dulden ervan juist de fout was die Israël sinds oktober 2023 zich niet meer vergeeft. De verzorgingsfuncties die het Hamas-apparaat nog net vervult, vallen daarmee ook weg: alle Hamas-activiteiten zijn geclassificeerd als “terrorisme”. En als buitenlandse hulpverleners zich met de verzorging van Gaza-bewoners bemoeien, horen zij het moeilijk te weerleggende verwijt dat zij uiteindelijk alleen maar Israëls rechtvaardige antiterreurstrijd belemmeren.
Een volk zonder rechtsstatus, onder generlei verantwoordelijk regime, genadeloos gebombardeerd waar Israëls efficiënte geheime dienst een illegale strijder opgespoord wil hebben, uit de weg geruimd waar het stoort: hoe het overleven kan dat is, wat de menselijke kant betreft, de experimentele opstelling die Israël met de offensieve beëindiging van zijn vijandelijke co-existentie met Hamas uitvoert en duurzaam in stand houdt.
*
De vraag of Israël met zijn anti-terreuroorlag juist handelt en alles juist doet, wordt niet alleen in Israël heftig gediscussieerd. Ze wordt ook in het geïnteresseerde buitenland gesteld, om ze met een vastberaden partijdigheid te beantwoorden of ook vanuit de distantie van slechts morele bezorgdheid met een weloverwogen “deels – deels”. Een ander antwoord – afgezien van deskundige bijdragen tot het succesprobleem – laat de vraag ook helemaal niet toe: ze doelt op goede redenen voor de geweldorgie om ze goed of af te keuren.
Blijft de vraag waarom Israël op de Hamas-overval zo reageert als het dat al langer dan een jaar doet. Dat de aangevallen staat reageert kan niet het antwoord zijn. Eerder al dat hij als nationale geweldmonopolist, die zijn volk te midden van een onvriendelijke tot vijandelijke omgeving onverwondbaarheid heeft beloofd, door de terroristische ontsnapping van Hamas uit de totaal omheinde strook een vernedering onderging die door een absoluut disproportioneel vernietigingsslag quasi ongedaan, moreel gezien vergolden moet worden. Maar zo is het uiteraard niet dat deze staat met zijn superieure militaire macht tot veelvoudig herhaalde verwoesting van de kleine strook aan de Middellandse Zee en het doden van tienduizenden Gaza-bewoners, en dat als open-end-gebeuren, door de (in dit opzicht allang vergolden) geweldactie van Hamas genoodzaakt zou zijn.
De regeringsleider geeft met zijn rechtvaardiging van zijn onverbiddelijkheid op de waarom-vraag in elk geval een verder reikend antwoord. Het luidt: Iran. En dat is zo bedoeld en daarom serieus te nemen dat Israëls doodvijandschap tegen deze staat niet de consequentie is van de door Iran gesponsorde oorlogspoging van Hamas, maar Israëls permanente oorlog tegen deze omheinde stoorfactor deel uitmaakt van een offensief tegen de hoofdtegenstander van een Israëlische dictaatvredesorde in en voor de regio. Volgens deze logica treedt de Netanyahu-regering althans op, breidt de Gaza-oorlog steeds verder in de omgeving uit – als ze geen aanleidingen vindt worden die geprovoceerd – en maakt alle waarschuwingen voor een uitbreiding van de oorlog, die per se voorkomen moet worden, belachelijk.
Zo’n veiligheid is ze haar volk verschuldigd.
Zie: GEGENSTANDPUNKT 4-24

Comments are closed.