Archive for mei, 2010

De euro en het wereldvalutasysteem

donderdag, mei 27th, 2010

De financiĆ«le crisis begint aan haar volgend hoofdstuk en ruĆÆneert instanties die tot nu toe als machtige redders van de banken en de conjunctuur zijn opgetreden: soevereine staten en valutaā€™s verliezen hun kredietwaardigheid ā€“ niet alleen, maar vooralsnog vooral Griekenland.

Een daad van speculatie doet de wereld alweer schokken en verschaft een stuk duidelijkheid over de kapitalistische wereld: over het moderne geld, over de fundamenten van de financiĆ«le macht van de staten, over het imperialisme binnen de Europese Unie (EU) en over de gewaagde constructie van een Europese wereldvaluta zonder Europese wereldmacht ā€“ en wat vertellen regeringen en media het publiek over de dramatische gebeurtenissen? Uitsluitend onzin, nationalistische opschepperij en imperialistische brutaliteit.

– ā€œDe Grieken moeten de schuld bij zichzelf zoekenā€, zegt men; ze zouden boven hun stand hebben geleefd; te veel geĆÆmporteerd en geconsumeerd, te weinig gewerkt en geĆ«xporteerd. De balans van de buitenlandse handel heeft echter twee kanten! De succesvol exporterende landen behalen exact zo veel overschotten als andere landen tekorten ophopen, daar ze niet opgewassen zijn tegen superieure kapitaalmacht en vechtprijzen. Het Griekse faillissement is het spiegelbeeld van bijvoorbeeld het Duitse of Nederlandse exportsucces. De EU-binnenmarkt is geen coƶperatieproject ter wederzijdse ondersteuning van buurvolkeren, maar het strijdtoneel waar elke natie voor haar kapitaalgroei tracht te profiteren van de partners. Tegenover de winnaars staan onvermijdelijk verliezers.

– ā€œDe Grieken kunnen hun schulden niet terugbetalenā€, luidt een verwijt. Alsof er ook maar een staat is binnen en buiten de EU die dat zou kunnen. Alle lossen hun schulden af door nieuwe te maken. En steeds maken ze meer nieuwe schulden dan oude af te lossen. De nood van de Grieken bestaat daaruit dat ze geen koper meer vinden voor hun staatsschulden. FinanciĆ«le kapitalisten beschouwen de Griekse staat niet langer als betrouwbare rente-machine ā€“ en presenteren hem de rekening.

– ā€œDe Grieken moeten hun probleem zelf oplossen; hun schulden zijn niet de onze.ā€ Onzin. Het Griekse bankroet beschadigt al lang de euro. Griekse en EU-schulden zijn immers niet meer te scheiden als ze in dezelfde valuta voorkomen. De Europese partners vragen zich in feite alleen nog af waarmee ze de euro meer beschadigen: als ze een staatsbankroet in de eurozone toelaten, of als ze hem door noodkredieten voorkomen. Hoe dan ook: het Griekse onvermogen schulden tegen acceptabele rente aan de markt kwijt te raken, demonstreert het wantrouwen van de globale financiĆ«le kapitalisten tegen Europa en zijn geld.

– ā€œAls ā€œwijā€ de Grieken toch helpen, dan onder strenge bezuinigingsvoorwaarden en met volledige controle over hun staatshuishouding.ā€

Vooral kanselier Merkel treedt op als de baas in het Europese huis: ā€œwijā€ zijn nodig als geldgevers, ā€œwijā€ hebben de middelen dus ā€œwijā€ bepalen. Ze gebruikt de crisis ā€“ waarvan ze Ā allerminst weet hoeveel die nog intact laat van de Duitse kredietmacht ā€“ als kans om de onderschikking van de partners onder het Duitse financiĆ«le toezicht te bespoedigen en hun soevereiniteit af te kopen. Zo gezellig gaat het er aan toe in ā€œonsā€ Europa ā€“ en zo rechtvaardig: Duitsland mag zijn net oplevende conjunctuur geenszins kapot bezuinigen: ā€œwijā€ moeten ordentelijk nieuwe schulden maken opdat ā€œwijā€ sterker en met meer concurrentiekracht uit de crisis komen. Voor de Grieken geldt het tegendeel: die moeten hard bezuinigen en nog veel armer worden dan ze toch al zijn om hun staatsuitgaven aan te passen aan hun impotente economie.

P.S.

In alle landen hetzelfde beeld als in Griekenland: de armoede van het volk moet de kredietwaardigheid van de staat herstellen. Natuurlijk: door volksverarming wordt het kapitaal niet per definitie succesvol; maar door zo met zich te laten omspringen, bewijst het volk zijn loyaliteit en het functioneren van de politieke macht; en zolang die onaangevochten is, lukt het haar wellicht ooit het volk (weer) nuttig en lonend te maken voor het kapitaal.

Uitleg over ā€œHet nieuwe Europa in de crisisā€ in Gegenstandpunkt 1-2010

Griekenland en de euro

woensdag, mei 5th, 2010

Hoe komt het toch dat een land als Griekenland, dat kort geleden nog werd gezien als economisch succesverhaal, nu ondanks EU-lidmaatschap en euro op de rand staat van het staatsbankroet? Het economische doel van de EU naar binnen was en is op Europese schaal uniforme, door nationale reguleringen zo min mogelijk belemmerende concurrentievoorwaarden voor het kapitaal voort te brengen. Ondernemingen moeten met hun concurrentiemacht op de gehele EU-markt kunnen ageren. En de EU- staten moeten van de sterke economische groei profiteren die zo tot stand dient te komen. Zwakkere lidstaten krijgen subsidies ter modernisering van hun economie en infrastructuur, opdat ook zij zich kunnen ontwikkelen tot rendabele kapitaalvestigingsplaatsen op de binnenmarkt.

Op deze manier werd ook Griekenland tot een lucratief zakengebied. Binnen- en buitenlandse banken konden hun Griekse zaken in de gemeenschappelijke valuta doen. De toegang tot krediet van de Europese Centrale Bank breidde hun kredietvolume aanzienlijk uit. Europese concerns namen dankzij hun superieure kapitaalgrootte en productiviteit Griekse ondernemingen en hun marktaandelen over, verdrongen als handelsketens met hun supermarkten de kleine Griekse winkels en maakten het land tot hun afzetmarkt. Dat alles is echter iets anders dan een prospererende kapitaalvestigingsplaats, wellicht de belangrijke basis voor zaken van het Europese kapitaal met het Nabije Oosten, zoals de Griekse staat van zijn EU-lidmaatschap had verwacht. Gezien het uitblijvende zakensucces van de Griekse economie op de EU-binnenmarkt was het alleen maar logisch dat de regering zich de euro als nationaal kredietgeld ten nutte maakte. Dankzij de euro-sterkte kon de Griekse staat de bevordering van de economie en het creƫren van werkgelegenheid via zijn staatshuishouding zelf in de hand nemen. Bovendien wist Griekenland door grootschalige wapenaankopen, vooral in Duitsland, ook zijn rol als betrouwbare NAVO-partner te benadrukken.

Aan het feit dat de Griekse boekhouding iets te creatief was, werd tegen de achtergrond van de politieke betrouwbaarheid en voorbeeldige economische groeipercentages helemaal geen aandacht geschonken. Ook het financiĆ«le kapitaal stoorde zich niet aan dit soort boekhoudkundige ā€œtrucsā€ en kocht gretig Griekse staatsobligaties die vanwege hun toprating bij de ECB konden worden gedeponeerd en daarom als goede geldinvestering werden beschouwd.

Als Griekenland nu zijn kredietwaardigheid dreigt te verliezen, dan heeft dat ook weinig te maken met de Griekse financiƫle manieren. Dat is veeleer het gevolg van het financiƫle crisismanagement van de VS en de EU-staten die hun financiƫle branche in de financiƫle crisis door immense extra staatsschulden hebben gered. In deze alzijdige uitbreiding van de staatsschulden en in de uiteenlopend grote disproportie van schuldenbergen en economische groei in de EU-staten hebben de net geredde banken en hun ratingbureaus ironischerwijze het volgende grote financiƫle risico ontdekt. En bij hun kritische herbeoordeling van de kredietwaardigheid van alle in de schulden zittende overheden ook binnen de euro-zone wordt nu eenmaal het land met de meest ongunstige schulden-groei-verhouding het eerste slachtoffer dat over de kling wordt gejaagd.

Dat zegt weinig over Griekenland, maar des te meer over de tegenstrijdige constructie van de Europese Monetaire Unie. De basis van de euro als gemeenschappelijk geld is het krediet van de gehele euro-zone; het schulden maken van de EU-staten valt echter onder hun nationale soevereiniteit. Ze bevorderen met hun staatsbegroting en staatsschulden hun respectievelijke eigen economie opdat die zich handhaaft op de gemeenschappelijke binnenmarkt.

Zodoende wordt het continent op nietsontziende wijze verdeeld in succesvolle en tegenvallende kapitaalvestigingsplaatsen. Want doordat elke EU-staat probeert om zijn natie zo winstgevend mogelijk in te richten, betwisten alle staten elkaar de opbrengsten uit de kapitaalaccumulatie in hun Unie waarmee ze moeten instaan voor hun schulden en het gemeenschappelijke geld. Door hun onderlinge concurrentie torpederen de staten in de Monetaire Unie de voorwaarden waarop hun gemeenschappelijk kredietgeld berust. Elke natie moet gelijkwaardig met alle andere en door een ongeveer gelijke verhouding tussen schulden en groei garant staan voor de stabiliteit van dit geld. Tegelijkertijd tracht elke natie met haar staatsschulden economische groei voor zich en tegen alle andere leden van de euro-zone te creĆ«ren ā€“ onderling concurrerend willen alle euro-staten hun eigen voordeel behalen. En uitgerekend dat moet de speculanten in banken en beurzen ervan overtuigen dat de gemeenschappelijke euro een zekere en stabiele valuta is waarin men graag investeert?

Zo wordt de verdediging tegen de anti-euro-speculatie zelf het onderwerp van een harde concurrentie om de kwestie wie daarvoor de kosten heeft te dragen. Daarvan is momenteel (niet alleen) Griekenland de dupe; pech voor Griekenland dat het zich net in een situatie bevindt waarin het als demonstratieobject kan dienen: alles waarvan de mensen in dit land tot nu toe hebben geleefd, moet opgeofferd worden om de staatsschulden de schijn van onbetwistbare stabiliteit te verschaffen en zo de gemeenschappelijke munt voor schade te behoeden.

Dat de euro zijn onbeperkte bruikbaarheid bewijst als een valuta waarin zo veel mogelijk accumulatie van het mondiale financiĆ«le kapitaal plaatsvindt, daarvoor is in de euro-staten geen offer te groot ā€“ natuurlijk het offer van degenen die toch al geen andere maatschappelijke taak hebben dan door hun werk het in euro luidende kapitaal te vermeerderen. De werknemers krijgen voorgerekend dat ā€œhun euroā€ in hun handen altijd te veel is, dat hun lonen te hoog zijn en hun AOW-aanspraak te duur is, dat ze langer moeten werken en de buikriem moeten aanhalen omdat hun consumptie, dus de uitgaven voor hun dagelijks bestaan de stabiliteit van de euro zou bedreigen.

Wat de toonaangevende Europese leiders in hun landen, onder daadkrachtige medewerking van de vakbonden, succesvol hebben doorgedrukt, namelijk de onvoorwaardelijke offerbereidheid van hun eigen volk voor de kredietwaardigheid van de naties en de kapitalistische sterkte van hun geld, dat eisen ze nu van de Griekse regering: de radicale verarming van haar volk ā€“ en wel met exemplarische ruwheid opdat de andere twijfelgevallen uit de euro-zone, de kandidaat-bankroetiers Portugal, Ierland, Spanje, ItaliĆ« onmiddellijk begrijpen dat ook zij geen andere keuze hebben dan het onvermijdelijke pan-Europese volksverarmingsprogramma ter redding van de euro als middel van het financiĆ«le kapitaal.

Een excurs over het thema: staatsbankroet in Het financierskapitaal III