De Duitse minister van Buitenlandse Zaken waarschuwt voor oorlogsmoeheid. En dat serieus. Is deze vrouw niet goed wijs?
Natuurlijk, zij heeft het over de oorlog in Oekraïne. Die is zo ver weg dat niet de mensen over wie zij meeregeert verordonneerd worden te doden en te sterven maar – vooralsnog – slechts enkele miljoen Oost-Slaven. Echter juist dat is haar, niet ruimtelijk maar kwalitatief gezien, te ver weg. Zij meent dat door de Oekraïners ónze oorlog wordt gevoerd. En zij bedoelt daarmee niet dat wij blij mogen zijn een stel nationalisten gevonden te hebben dat voor ons door het vuur gaat. Zij maant ons tot identificatie met hen die daarginds aan de Zwarte Zee het bevel krijgen te doden en te sterven. Identificeert zij zich ook met degenen die daar het commando voeren? Bereidt zij zich erop voor het de Oekraïense leiding na te doen? Sommeert zij haar driekleurige regering – en tevens de meeregerende oppositie – mensenoffers niet te schuwen?
Misschien denkt zij ook aan iets anders. Over de oorlog in die zin praat zij helemaal niet. Maar over een hoger doel. Over onze waarden waarvoor de Oekraïners zich met ware doodsverachting opofferen en Russen doden: vrijheid, democratie en iets dergelijks. De euro bedoelt zij daarmee zeker niet, laat staan de dagelijkse concurrentiestrijd om die te verdienen. De methode waarmee zij de commandomacht in de staat gekregen heeft, bedoelt zij zeker ook niet. Maar wat bedoelt zij dan?
Waarden is het ingeburgerde woord voor de doelgerichte abstractie van alle werkelijke politieke en economische levensomstandigheden en staatsinstellingen. Namelijk erop gemunt dat in of achter deze leegte iets zit dat het waard is zich daarvoor onvoorwaardelijk in te zetten. Geen levens- of genotmiddel maar dit hogere, absolute voor dat een waardengebonden staatsmacht – en welke in de wereld is dat niet? – haar burgers verordonneert te doden en te sterven als zij oorlog voert. Waarden hebben hun gehele inhoud in hun functie geweld te rechtvaardigen; in Baerbocks geval: oorlog te idealiseren. Die mag derhalve dan ook lang duren; tot in de zomer van het volgende jaar schat de regering, minstens. Daarbij mag het volk niet oorlogsmoe worden. Dat is wel degelijk bedoeld.
Om het nogmaals zo te zeggen:
Of de minister wil de geregeerden meedelen dat de frase van de offerbereidheid van de goede staatsburger niet slechts een frase is; dat de regering in ieder geval niet aarzelt deze in praktijk te brengen als ze soldaten nodig heeft. En dat het volk zich niet hoeft te verwonderen als het daarvoor wordt opgetrommeld, maar altijd en onvermoeibaar bereid moet zijn zijn staat als wapen te dienen.
Of, de andere mogelijkheid: men heeft het te maken met het nietsontziende cynisme van een would-be-kanselier die zich en haar volk bij het op waarden gebaseerde de dood injagen van vreemde volkeren aanspoort vol te houden.
Ten derde is dat wellicht helemaal geen of – of.
*
Mensen als Baerbock, regerende alsook oppositioneel ophitsend meeregerende, maken sinds een half jaar een Zeitenwende. Hoe ver ze daarmee inmiddels gekomen zijn, wereldwijd en thuis, staat in de nieuwe Gegenstandpunkt 3-22