De loonkwestie in harde tijden

Toelichtingen van hogerhand over de noodzaak van inflationaire verarming
Het Westen voert een economische oorlog tegen Rusland, de leidende West-Europese demokratieën zetten hun bestaande economische betrekkingen in als wapen tegen de energiegrootmacht – en aan het thuisfront breken prompt de aangekondigde “harde tijden” aan. In verschillende gradaties komt het overal in Europa tot een in deze snelheid ongekende, de markteconomie waardige verarming van de bevolkingen: in de afdeling energie vertalen de spelers van de markt de politiek veroorzaakte (of ook slechts de verwachte) vermindering van het aanbod aan energiedragers naar hogere prijzen, die de commerciële klanten uit alle mogelijke andere afdelingen betalen om op hun beurt ook voortaan lonende zaken te doen. Daarvoor “berekenen” zij hun gestegen inkoopprijzen op z’n minst “door”, (meestal met opslag). Hoe omvattend en hoe succesvol zij dit doen, ondervindt het soort marktdeelnemers dat aan het einde van alle markteconomische ketens de prijzen slechts betaalt om het gekochte te consumeren: eerst bij het benzinestation, dan in de supermarkt en ten slotte bij de voorschotten van de energierekeningen. Zwart op wit krijgen zij in de statistieken over het inflatiepercentage van het nationale geld de mate van hun verarming voorgerekend, hoeveel het maandsalaris devalueert waarvan zij moeten rondkomen, wat echter steeds moeilijker lukt.
Natuurlijk worden de mensen daarmee in een fatsoenlijke sociale markteconomie niet alleen gelaten. In hun eigenschap als sociaalpolitici besluiten de nationale machthebbers diverse “steunpakketten” die elke verergering met een passende maatregel flankeren. Zo bewerkstelligen zij dat de schade, die zij naar eigen goeddunken verzachten, de nieuwe realiteit uitmaakt waaraan de volkeren zich hebben aan te passen. En natuurlijk is het in de vrije markteconomie de loonafhankelijke meerderheid ook niet verboden iets tegen de ongetwijfeld blijvende schade te ondernemen – namelijk op de al lang voorgeschreven wijze: de vakbonden zijn voor de steeds weer nodige correctie van de contractueel vastgelegde salarissen voor onzelfstandige arbeid verantwoordelijk en reageren op de nieuwe situatie.
Met voorbeelden uit landen van de westerse welvaart, Frankrijk, Engeland en Duitsland, behandelt GEGENSTANDPUNKT 1-2023 de actuele verarming van de meerderheid, die voor de groei van de rijkdom werkt die niet van haar is.

Comments are closed.