Radicale kritiek uit het land van de onbegrensde vrijheid
Noam Chomsky is kennelijk een uitzonderingsgeval: enerzijds lid van de gerespecteerde academische elite, afdeling taalwetenschap; anderzijds een wereldbekende linksradicale criticus; enerzijds een overtuigde anarchist die met zijn kritiek buiten het kader van constructieve verbeteringsvoorstellen valt; anderzijds een intellectueel die erop staat met zijn anarchistische opvattingen juist dat te vertegenwoordigen waar het elke mens van nature om gaat – namelijk om vrijheid. Die behelst voor hem een geheel levensprogramma, de berging van een innerlijke schat aan materiële en morele eigenschappen en vermogens. Vanuit daar bekijkt Chomsky de wereld van het kapitalisme: of hij daarin zijn empathische voorstelling van het aangeboren streven naar vrijheid terugvindt. Het antwoord dat hij in talrijke lezingen en geschriften geeft, valt uiterst negatief uit. De maatschappelijke verhoudingen – vooral in de VS – wijken alomvattend af van het mooie zelfbeeld de thuisbasis van vrije zelfbeschikking te zijn: er heerst tirannie in de “vrije markteconomie”; de “democratische instellingen” camoufleren de dictatuur van de rijken; de “vrije wereldorde” is economisch gezien een rooftocht en op politiek gebied niets anders dan onderdrukking van staten en volkeren. Kapitalistische maatschappij, burgerlijke democratie, imperialisme – alles wat Chomsky in ogenschijn neemt, dient uitsluitend als materiaal en illustratie van het negatieve oordeel: burgerlijke democratie, kapitalistische markteconomie en imperialistische statenconcurrentie zijn niet wat ze voorgeven te zijn; ze zijn het tegendeel: een belemmering van het menselijke vrijheidsstreven, een schending van de vrijheidsbelofte van de democratie. Niets van het optreden van de economisch en politiek machtigen blijft gevrijwaard van deze kritiek – en niets van de beweegredenen die het doen en laten van deze machtigen werkelijk bepalen, kan zijn geloof in deze vrijheidsbelofte aan het wanken brengen. Hoe onbruikbaar een dergelijke kritiek is, daarvoor is het werk van Chomsky een schoolvoorbeeld.
I. Het kapitalisme: geen democratie
* “Profit over people” – een klassentegenstelling zonder haar economische inhoud
* Een vergrijp tegen de democratie
II. De democratische staat: geen heerschappij van het volk, maar dringend nodig voor de kinderen
* De anarchist als rechter over goede politiek
* De “reëel bestaande democratie”: een hulpkracht van de private tirannie…
* … en een onmisbaar beschermingsmiddel tegen haar
III. De buitenlandse politiek van de VS: “Containing the Threat of Democracy” – een aanval op de zelfbeschikking van soevereine staten
* Kritiek op het imperialisme in de naam van zijn eigen principes
* Twee exemplarische zaken: de “koude oorlog” en de “neoliberale wereldorde”
IV. De vrije media: geen dienst aan de voorlichting van het volk
* Van de idealisering van de massa’ s als controlerende vrijheidsstrijders…
*… naar het hautaine pardonneren van hen als slachtoffers van manipulatie
* Van de kritiek op het morele hoogverraad van de intellectuelen aan hun roeping…
*… naar de instemming met het onbegrepen principe van de partijdigheid voor business en geweld: naar het patriottisme – het liefst niet ver van huis
zie: Gegenstandpunkt 4-12