Bijna 20 jaar na de triomfantelijke overwinning over het âreĂ«le socialismeâ verkeert het mondiale kapitalisme in zijn tot nu toe diepste economische malaise; een crisis die het kapitalisme niet door zijn tegenstanders of onvrijwillige slachtoffers werd toegebracht, en ook natuurrampen of geslaagde terroristische coups van âhet kwaadâ zijn daaraan onschuldig. De crisis die dit systeem (en bijgevolg de hele wereld) momenteel zoveel problemen bezorgt, deze crisis heeft het zelf teweeggebracht.
Daarbij springt in het oog dat de actuele catastrofale toestand van het naoorlogse kapitalisme uitdrukkelijk niet bestaat uit de alom bekende uitwerkingen van de globale vermeerdering van geld en kapitaal:
– niet uit de tig miljoen hongerlijders die reeds werden geteld toen de internationale zakenlieden zich nog hoogst tevreden toonden;
– niet uit de oorlogen en conflicten tussen nationaalstaten die om economische en politieke invloedssferen concurreren;
– niet uit de verwoesting van het natuurlijke leefmilieu, de weliswaar âbetreurenswaardigeâ maar ânu eenmaal onvermijdelijke bijwerkingâ van de onstuitbare groei van het eigendom van de bezittende klasse;
– niet uit de globale uitbuiting van de âbezitlozenâ die onderling concurrerend steeds meer arbeidsprestaties voor steeds minder loon moeten leveren.
Dat alles en nog veel meer was er al voor de crisis â als noodzakelijk gevolg van het feit dat de gezagdragers en zakenmensen de bronnen van rijkdom in alle continenten toegankelijk hebben gemaakt en optimaal uitgeput. De crisis waaronder de heersende elite van de wereld momenteel zo diep lijdt, is dus niet te verwisselen met het lijden van diegenen die ook al bij de slachtoffers hoorden toen de wereld voor de economische en politieke bovenlaag nog in orde was. Sinds de meeste grenzen open zijn, heeft het globale kapitalisme de gehele wereld in zijn functioneel middel veranderd: alle landen zijn geschikt voor exploitatie, wetenschap en techniek zijn ontwikkeld en de arbeiders functioneren wereldwijd naar wens. Maar nu is alarmfase rood, de bank- en beurszaken gaan failliet en ruĂŻneren ook de âreĂ«leâ economie (geen wonder: door de ontwaarding van de financiĂ«le sector en het krimpen van het krediet zien industrie en handel zich weer geconfronteerd met de grenzen van markt en koopkracht waarvan ze door de kredietbranche relatief onafhankelijk werden gemaakt): het ware doel van het kapitalistische systeem, van geld meer geld te maken, wordt in toenemende mate onbereikbaar.
De bezittende klasse deinst er niet voor terug om de overige wereld de consequenties van deze crashes te verduidelijken en tegelijkertijd stapsgewijs te realiseren: als de aanspraak van banken, geldbezitters en geldschieters op vermeerdering van geld en beschikking over steeds meer geld ijdele hoop blijkt te zijn, dan is de rest van de samenleving de dupe.
– Als de huizen en hun bewoners de aanspraken van de kredietbranche op aflossing en rente teleurstellen, zijn ze waardeloos. De huizen worden ontruimd en vervallen; de bewoners zijn dakloos en verkommeren.
– Als âhet bedrijfslevenâ van moderne landen niet in staat is zijn personeel winstgevend uit te buiten en de producten binnen de concurrentie met andere kapitalisten op de wereldmarkt te verkopen, als er dus geen (of onvoldoende) rendement wordt behaald zodat de aanspraak van ondernemers en investeerders op aanhoudende groei onbevredigd blijft, dan worden gehele industrieĂ«n gesloten. De fabrieken hebben schrootwaarde, het personeel is overbodig.
– Als de financiĂ«le kapitalisten er niet in slagen om âhunâ geld â dat zij via de banken bij de rest van de samenleving tegen rentebeloftes hebben geleend â te vermenigvuldigen door kredietverstrekking aan andere kapitalisten en/of door financiĂ«le speculaties, dan zijn de vermogens van de bankklanten, het geld van de samenleving en uiteindelijk de valuta niets meer waard.
De diverse kapitalisten laten onmiskenbaar blijken dat hun waardering voor deze wereld afneemt naarmate haar bruikbaarheid voor hun zelfverrijking vermindert. Dat was al voor de crisis niet anders. Nu hun zelfverrijking stagneert, bewijzen zij in de praktijk hoeveel vernietigingskracht â ook ten opzichte van hun eigen economische basis â deze calculatie behelst. Zij laten eerder de voorhanden materiĂ«le rijkdom, het economische leven van de samenlevingen en de daarvan afhankelijke mensheid ten onder gaan dan af te zien van openstaande vorderingen en aanspraken op winst en rente â zo en niet anders doen het recht en de logica van het eigendom zich gelden.
In het najaar van 2008 bekennen de financiële kapitalisten aller landen dat ze in een serieuze crisis zitten en vragen om hulp. Die blijft niet uit. Overal ter wereld reageren de staten en regeringen onmiddellijk en trekken tot nu toe ondenkbare hoeveelheden geld uit om de banken te steunen, hun slechte kredieten op te kopen, desnoods van overheidsgeld te voorzien en zo een nieuw begin van hun zegenrijke activiteiten mogelijk te maken.
Van de ene dag op de andere herroepen zij hun eigen leugen over de staat die zich niet moet bemoeien met de economie; en ook het verzinsel over het onvermijdelijke bezuinigingsbeleid, de lege schatkist en de âhelaasâ ontbrekende financiĂ«n voor de âlosersâ van deze productiewijze wordt ad acta gelegd. Dat de overheid zich niet met de economie zou moeten bemoeien: geen woord van waar!; dat de schatkist leeg zou zijn: geen sprake van! In de praktijk maken zij duidelijk welke noodsituatie echt belangrijk is en waarvoor het geld van kapitalistische staten in ernstige situaties werkelijk dient: voor de redding van het banksysteem â de zogeheten âfinanciĂ«le ruggegraat van het bedrijfslevenâ â  zodat het zijn dienst kan verrichten voor de groei van de nationale economie. Opdat de banken en beurzen hun functies voor het markteconomische systeem en de daarop berustende uitbreiding van de statelijke macht weer kunnen vervullen, beschouwen de redders van overheidswege geen geldsom als te groot, geen prijs als te hoog.
Voor de regeringen waar ook ter wereld staat onwrikbaar vast: hun reddingsacties zijn zonder alternatief. Alle doelstellingen en voornemens van de overheid moeten zich daaraan onderschikken; de gevolgen die de naties en hun economisch leven te wachten staan, zijn zonder meer te aanvaarden: in hun kapitalistische samenleving is immers alles afhankelijk van de succesvolle vermeerdering van geld en krediet. De consequenties zijn weliswaar nog niet precies te overzien, maar één ding is blijkbaar honderd percent zeker en wordt dagelijks luidkeels aangekondigd: voor de overwinning van de crisis moeten diegenen offers brengen die ook al tijdens de gunstige conjunctuur de slachtoffers van de markteconomie waren. Als belastingsbetalers, bankklanten, loonafhankelijke werknemers en gepensioneerden wordt de geëxploiteerde bevolking van het kapitalisme gedetailleerd voorbereid op hogere kosten, lagere lonen en pensioenen, werkloosheid en slinkend spaargeld en vertrouwd gemaakt met het alternatief voor de geëiste beperkingen en ontberingen: anders zou het gehele economische systeem in gevaar komen en ineenstorten.
Voor de loonafhankelijke massaâs valt er dus niets te lachen als de zaken van de zakenlieden op alle niveaus mislukken. Maar moeten zij zich daarom laten inspannen voor de redding van een systeem waarin zij ook tijdens voorspoedige conjuncturen uitsluitend bestemd zijn voor de vermeerdering van rijkdom die ze weliswaar produceren, maar die niet van hen is? Moeten zij zich door linkse en rechtse politici en vrije media op morele manier* laten ophitsen om schuldigen op te sporen â âgeldzuchtige gokkersâ en soortgelijke louche figuren â en zo het systeem vrij te pleiten? Moeten zij achter de succesvolle uitbuiting staan omdat het mislukken ervan nog erger is? Kortom: moeten zij alles slikken wat overheid en kapitaal hen voorschrijven en voor altijd de rol spelen van gewillige en goedkope arbeidskrachten? Of zeggen zij eindelijk hun dienst op om zich de rijkdom van de wereld toe te eigenen en de regie over hun economisch bestaan zelf in handen te nemen? Daarvoor moet echter de actuele crisis van het kapitaal worden veranderd in de ultieme crisis van het kapitalisme.
*zie ook De moraal op deze website