Hoe de politiek met geweld en recht een “vluchtelingenprobleem” creëert – en het vervolgens met recht en geweld bestrijdt
1. Begin oktober gebeurt er nabij Lampedusa een “humanitaire ramp”. Een gammele boot, volgepropt met Afrikanen, kentert: men telt meer dan 300 doden. En als altijd wanneer het alledaagse verdrinken, verhongeren en verdorsten van vluchtelingen in de Middellandse Zee het gewone aantal overstijgt, betuigen hooggeplaatste Europese politici “geschokt” hun rouwbeklag in het bijzijn van gretig toegestroomde journalisten en verzekeren alles te doen wat in hun macht ligt opdat zo’n “tragedie” niet meer kan gebeuren. “De Middellandse Zee mag geen massagraf worden”, luidt hun humanitair bezielde boodschap – alsof ze over het hoofd zien dat dit water, mare nostrum, al sinds jaren een massagraf is, en naarmate de uitbouw van het Europese continent tot “onneembare vesting” vordert steeds meer daarop zal lijken.
2. Om te beginnen: er zijn wereldwijd mensen die onder geweld en armoede lijden; de plaatselijke levensomstandigheden worden ook in Afrika tot in de uithoeken bepaald door het mondiale systeem van de kapitalistische geldeconomie; zelfs de meest erbarmelijke bronnen van inkomsten van de lokale bevolking worden bijvoorbeeld door Europese visserijvloten of goedkope exporten van kippenresten geruïneerd – geregeld door verdragen waarbij Europese politici geen geringe rol speelden. Wie ontkomen wil aan deze desastreuze toestanden verandert opeens in dit merkwaardige type mens genaamd vluchteling.
3. En veroorzaakt het “vluchtelingenprobleem”: oftewel niet de vluchtelingen hebben een probleem als ze niet of nauwelijks kunnen overleven – ze zijn een probleem. Europa beschouwt zich als slachtoffer van een lawine aan vluchtelingen die naar zijn grenzen rolt. En de op dit vlak verantwoordelijke politici maken duidelijk dat de veelgeprezen effecten van de “mondialisering” maar in één richting gelden. De species vluchteling heeft geen toegang en mag die niet krijgen, althans niet zonder controle en toestemming door de staten.
4. Dit besluit tot grenstrekking tegenover mensen, die hier terechtkomen als aanspoensel van de “mondialisering”, is de hoofdpremisse van elk “vluchtelingenbeleid”. Dat de vluchtelingen iets nodig hebben, namelijk levensonderhoud, kan dan wel een “humanitair probleem” wezen, mag echter niet dienen als leidraad voor het politieke beleid. De inhoud daarvan is even simpel als wreed: hebben wij vluchtelingen nodig? En anders dan buitenlandse IT-experts, die de economische groei mogen helpen bevorderen, en Syrische burgeroorlog-vluchtelingen, die inzetbaar zijn als kroongetuigen tegen het “onmenselijke Assad-bewind”, kunnen de armoede-vluchtelingen geen bruikbaarheid tonen; niet eens in de lagelonensector ligt hun aanwending in het verschiet. Bijgevolg moeten ze buiten blijven; daarmee is de tot Europese raison d’état geworden sortering wettelijk correct tot stand gebracht.
5. Dergelijke vluchtelingen zijn illegalen. Een status die ze nolens volens krijgen verleent, en die dus alle betreurde “individuele lotgevallen” omvat: voor wie de Europese politici hun grenzen doorlatend dan wel dicht willen maken, dat is al lang voordat een vluchteling in richting Europa vertrekt omvangrijk gecodificeerd om de wereldwijde “migratie” in gewenste banen te leiden. Door deze wetten belanden vluchtelingen als die van Lampedusa, dus in principe alle ellendigen die zich op weg begeven naar Europa, in de illegaliteit. Het lijkt macaber als de overlevenden van de “ramp” naast droge kleren een proces-verbaal krijgen vanwege “illegale grensoverschrijding” – werpt echter alleen maar licht op het onverbiddelijke rechtsprincipe, waar elk “vluchtelingenbeleid” op baseert als het de daad bij het woord voegt.
6. Daaruit halen de “vluchtelingenpolitici” ook hun schoon geweten: steeds beroepen ze zich erop dat ze niet anders kunnen daar ze verplicht zijn het recht te handhaven – dus dat ze juist handelen als ze vluchtelingen laten opsporen, uitwijzen of opsluiten. Tegelijk laten ze blijken hoe het gesteld is met het recht – dat hen “geen keuze laat” bij de behandeling van vluchtelingen – wanneer ze de noodzakelijke consequenties uit het “vluchtelingendrama” opnoemen: steeds voelt zich hun rechtsmacht uitgedaagd – die ze daadkrachtig willen gebruiken opdat het groeiende aantal vluchtlingen effectiever wordt weggehouden van Europa.
7. Dit doel wordt perfect gepland en georganiseerd. De Frontex-schepen, die met behulp van geavanceerde opsporingstechnologie zo min mogelijk vluchtelingenboten in de buurt van de Europese kusten moeten laten komen, zijn niet eens het belangrijkste. Grootschalig worden Noord-Afrikaanse staten ingeschakeld om Zwart-Afrikanen op hun tocht naar Europa te interneren en terug te sturen. En idealiter zorgen al de herkomstlanden ervoor dat niemand aan een vlucht begint uit de belabberde situaties. Dat heet dan welluidend “bestrijding van vluchtoorzaken”. Als er helemaal geen vluchteling meer bij een Europese instantie aanklopt om een asielaanvraag in te dienen, is het “vluchtelingenbeleid” geslaagd.
8. Zo krijgen de vluchtelingen op elk gebied met de (mede)daderschap van Europa te maken, van de alom bekende ondraaglijke levensomstandigheden, waar Europese concerns niet slecht aan verdienen, tot de “mensensmokkelaars”, wier “criminele zaken” met de overlevingsnood van vluchtelingen juist berusten op de wettelijke status: illegaal; steeds wanneer Europese politici de noodzaak tot handelen benadrukken om “vluchtelingen te redden”, beogen zij die uit Europa te verwijderen en voorgoed op afstand te houden.
Het Europese “vluchtelingenbeleid” is geen kwestie van moraal. Het is het gerealiseerde staatsbelang dat het menselijke afval van de “mondialisering” bij voorkeur daar wil dumpen en opslaan waar de wereldwijd actieve markteconomie het produceert.
P. S. “De moraal is geen serieus te nemen bezwaar tegen enigerlei “misstanden” en hun oorzaken, maar maakt deel uit van het geweten van de aardbewoners en van het publieke debat: als goede ‘menselijke’ houding waarmee men de reëel geldende politieke belangen begeleidt; als ‘subjectieve instelling’ die hoogachting verdient, echter nooit mag worden misverstaan als werkelijke richtlijn voor het politieke beleid.”
Over de verhouding tussen politiek en moraal: Gegenstandpunkt 3-2013 (De paus op Lampedusa)